Einde inhoudsopgave
Wet digitale overheid
Artikel 17 Toezicht en handhaving
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2023
- Redactionele toelichting
Lid 3, 5 en 7 zijn nog niet in werking getreden.
- Bronpublicatie:
24-03-2023, Stb. 2023, 158 (uitgifte: 11-05-2023, kamerstukken: 34972)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-04-2023, Stb. 2023, 160 (uitgifte: 11-05-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Informatierecht / ICT-recht
1.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens artikel 3 door overheidsorganen op het niveau van het Rijk en van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 6, 7, 8, eerste lid, en 15 door bestuursorganen op het niveau van het Rijk en door de aangewezen organisaties zijn belast de bij besluit van Onze Minister die het aangaat aangewezen ambtenaren.
2.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 3, 6, 7, 8, eerste lid en 15 door bestuursorganen op het niveau van de provincies zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren.
3.
Nog niet in werking.
4.
5.
Nog niet in werking.
6.
Van een besluit als bedoeld in het eerste, tweede, vierde en vijfde lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
7.
Nog niet in werking.
8.
Onze Minister kan degene die handelt in strijd met het bepaalde bij of krachtens artikel 9, vierde, zevende of achtste lid, 11, 13 en 14, tweede en derde lid, daartoe opdracht heeft gegeven of feitelijk leiding geeft aan de rechtspersoon die in strijd met het bepaalde bij of krachtens artikel 13, eerste, tweede, derde of vierde lid, een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste het bedrag dat is vastgesteld voor de vijfde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, per overtreding die is begaan.