Aanvullende Overeenkomst bij het op 8 april 1960 voor het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland ondertekende Verdrag tot regeling van de samenwerking in de Eemsmonding (Eems-Dollardverdrag)
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 01-08-1963
- Bronpublicatie:
14-05-1962, Trb. 1962, 54 (uitgifte: 13-06-1962, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-08-1963
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-08-1963, Trb. 1963, 119 (uitgifte: 08-08-1963, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
Vervoersrecht / Zeevervoer
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
Omgevingsrecht / Ruimtelijke ordening
(1)
In het grensgebied vindt, onverminderd het Eems-Dollardverdrag, met betrekking tot
- a)
de opsporing en winning
- b)
een met de opsporing en winning verband houdend handelen en nalaten
- c)
de voor de opsporing en winning ingerichte installaties
aan de Nederlandse zijde van de lijn het Nederlandse recht, en aan de Duitse zijde van de lijn het Duitse recht toepassing. Het voorgaande vindt ten aanzien van de bevoegdheid der autoriteiten en gerechten overeenkomstige toepassing; met betrekking tot met de bodem verbonden installaties voor de opsporing of winning is artikel 33, lid 2 tot en met lid 6, van het Eems-Dollardverdrag van overeenkomstige toepassing.
(2)
De Overeenkomstsluitende Partijen kunnen krachtens hun interne recht rechten verlenen die voor het gehele grensgebied geldig zijn. Van deze rechten en van rechten die bij de inwerkingtreding van deze Overeenkomst reeds bestaan mag echter slechts in overeenstemming met de bepalingen van deze Overeenkomst gebruik worden gemaakt.
(3)
Iedere Overeenkomstsluitende Partij doet de andere Partij onverwijld mededeling van de bestaande rechten. Hetzelfde geldt wanneer nieuwe rechten worden verleend of wanneer rechten worden gewijzigd of ingetrokken.