Einde inhoudsopgave
Wet studiefinanciering 2000
Artikel 3.2 Samenstelling maandbudget mbo-student
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2022
- Bronpublicatie:
23-02-2022, Stb. 2022, 116 (uitgifte: 21-03-2022, kamerstukken: 35946)
- Inwerkingtreding
01-09-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-03-2022, Stb. 2022, 117 (uitgifte: 22-03-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Studiefinanciering
Onderwijsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Het budget voor een mbo-student voor een kalendermaand is het totaal van:
- a.
een normbedrag voor de kosten van levensonderhoud,
- b.
een tegemoetkoming in de kosten van het lesgeld, en
- c.
een reisvoorziening.
2.
Dit budget kan worden verhoogd met een toeslag voor een eenoudergezin ingevolge artikel 3.5.
3.
De tegemoetkoming in de kosten van het lesgeld wordt voor een mbo-student vastgesteld op een twaalfde deel van het op grond van artikel 5, tweede lid, van de Les- en cursusgeldwet geldende bedrag van het lesgeld. Het bedrag van de maximale aanvullende beurs, bedoeld in de artikelen 3.13, eerste lid, 3.16 en 3.18, wordt voor een mbo-student verhoogd met het bedrag van de tegemoetkoming.
4.
De tegemoetkoming, bedoeld in het derde lid, wordt niet toegekend voor het studiejaar waarin de mbo-student de leeftijd van 18 jaren bereikt.
5.
In afwijking van het eerste lid bestaat het budget voor een mbo-student die in aanmerking komt voor levenlanglerenkrediet alleen uit dat krediet.
6.
De bedragen zijn opgenomen in artikel 3.18.