Einde inhoudsopgave
Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds
Artikel 234 Maatregelen ter bescherming van bewijsmateriaal
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2017
- Redactionele toelichting
Voorlopige toepassing vanaf 01-01-2016.
- Bronpublicatie:
27-06-2014, Trb. 2014, 160 (uitgifte: 21-08-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-09-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-08-2017, Trb. 2017, 147 (uitgifte: 25-08-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
EU-recht / Marktintegratie
Internationaal publiekrecht / Algemeen
1.
De partijen zorgen ervoor dat de bevoegde rechterlijke instanties, al voordat een bodemprocedure is begonnen, op verzoek van een partij die redelijkerwijs beschikbaar bewijsmateriaal heeft overgelegd tot staving van de stelling dat er inbreuk op haar intellectuele-eigendomsrecht is gemaakt of zal worden gemaakt, onmiddellijk afdoende voorlopige maatregelen kunnen gelasten om het relevante bewijsmateriaal in verband met de vermeende inbreuk te beschermen, mits de bescherming van vertrouwelijke informatie wordt gewaarborgd. Tot deze maatregelen kunnen behoren de gedetailleerde beschrijving, met of zonder monsterneming, dan wel de fysieke inbeslagneming van de litigieuze goederen en, in voorkomend geval, de bij de productie en/of distributie daarvan gebruikte materialen en werktuigen en de desbetreffende documenten. Die maatregelen worden met name genomen, zo nodig zonder dat de wederpartij wordt gehoord, wanneer het aannemelijk is dat uitstel de houder van het recht onherstelbare schade zal berokkenen, of indien er een aantoonbaar gevaar bestaat dat bewijsmateriaal wordt vernietigd.
2.
De partijen dragen er zorg voor dat de maatregelen ter bescherming van bewijsmateriaal op verzoek van de verweerder worden herroepen of anderszins ophouden gevolg te hebben, onverminderd de schadevergoeding die kan worden geëist, indien de eiser niet binnen een redelijke termijn bij de bevoegde rechterlijke instantie een bodemprocedure aanhangig heeft gemaakt.