NJB 2013/2462
Belediging in de zin van art. 266 Sr: het opzettelijk spuwen tegen een raam van een auto waarin iemand zit, kan niet zonder meer worden aangemerkt als ‘belediging’ in de zin van deze bepaling, zo volgt in casu uit de ambtshalve beoordeling door de Hoge Raad
HR 05-11-2013, ECLI:NL:HR:2013:1107
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 november 2013
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu
- Zaaknummer
11/04499
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:1107, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑11‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:1121, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑09‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑02‑2012
- Wetingang
(Sr art. 266)
Essentie
Belediging in de zin van art. 266 Sr: het opzettelijk spuwen tegen een raam van een auto waarin iemand zit, kan niet zonder meer worden aangemerkt als ‘belediging’ in de zin van deze bepaling, zo volgt in casu uit de ambtshalve beoordeling door de Hoge Raad
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is veroordeeld wegens ‘eenvoudige belediging’ in de zin van art. 266 Sr omdat hij – kort gezegd – opzettelijk [betrokkene] door feitelijkheden in haar tegenwoordigheid heeft beledigd, immers heeft verdachte toen en daar opzettelijk beledigend gespuwd tegen een raam van een auto waarin [betrokkene] was gezeten. Uit de bewijsmiddelen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.