HR, 05-10-2018, nr. 18/00438
ECLI:NL:HR:2018:1865
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
05-10-2018
- Zaaknummer
18/00438
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2018:1865, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑10‑2018; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
Aanvraag tot herziening van: ECLI:NL:RBBRE:2012:BX8420, Afwijzing
In cassatie op: ECLI:NL:GHSHE:2017:5843
Uitspraak 05‑10‑2018
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Partij(en)
5 oktober 2018
Nr. 18/00438
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 21 december 2017, nr. 12/00494, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Breda (nr. AWB 11/4845) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2006 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente.
1. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij drie middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2. Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.A. Fierstra als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en A.F.M.Q. Beukers‑van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 5 oktober 2018.