BNB 2022/78
Parkeerbelasting voor periode na verstrijken maximale parkeerduur
HR 11-03-2022, ECLI:NL:HR:2022:346, m.nt. S. Bosma
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 maart 2022
- Magistraten
Mrs. Koopman, Wortel, Beukers-van Dooren, Boerlage, Cools
- Zaaknummer
21/00853
- Conclusie
A-G IJzerman
- Noot
S. Bosma
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS651096:1
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden / Gemeentelijke belastingen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:346, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑03‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:1013, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑10‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 01‑03‑2021
- Wetingang
Essentie
Parkeerbelasting voor periode na verstrijken maximale parkeerduur
Samenvatting
De auto van belanghebbende stond langer dan een uur op een aangewezen plaats waar met betaling van parkeerbelasting maximaal een uur mag worden geparkeerd. De auto stond voor het overgrote deel binnen en voor een klein deel buiten het daarvoor bestemde parkeervak, dat zich binnen vijf meter vanaf een kruising bevindt. Het Hof heeft geoordeeld dat terecht een naheffingsaanslag parkeerbelasting is opgelegd.
HR: De stelling dat geen sprake is van parkeren nu de auto gedeeltelijk stond op een plaats waar dat verboden is, faalt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.