RvdW 2022/214
Prejudiciële beslissing op voet art. 392 Rv. Verzekeringsrecht. Overeenkomstenrecht. Beleggingsverzekeringen; naar maatstaven van burgerlijk recht bestaande verplichting tot verstrekken aanvullende gegevens naast door art. 31 lid 3 Derde Levensrichtlijn verlangde gegevens; HvJ EU 29 april 2015, NJ 2016/352; taak rechter.
HR 11-02-2022, ECLI:NL:HR:2022:166
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 februari 2022
- Magistraten
Mrs. G. de Groot, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, F.J.P. Lock, A.E.B. ter Heide
- Zaaknummer
21/00765
- Conclusie
A-G mr. T. Hartlief
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Verzekeringsrecht / Verzekeringsovereenkomst
Verzekeringsrecht / Europees verzekeringsrecht
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Verzekeringsrecht / Sommenverzekering
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:166, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑02‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:973, Conclusie, Hoge Raad, 14‑10‑2021
- Wetingang
Essentie
Prejudiciële beslissing op voet art. 392 Rv. Verzekeringsrecht. Overeenkomstenrecht. Beleggingsverzekeringen; naar maatstaven van burgerlijk recht bestaande verplichting tot verstrekken aanvullende gegevens naast door art. 31 lid 3 Derde Levensrichtlijn verlangde gegevens; HvJ EU 29 april 2015, NJ 2016/352; taak rechter.
Samenvatting
De rechtsverhouding tussen een verzekeraar die een beleggingsverzekering aanbiedt aan, dan wel sluit of heeft gesloten met, een wederpartij (de verzekeringnemer), wordt beheerst door het burgerlijk recht, waaronder het contractenrecht. Uitgangspunt is dus dat een verzekeraar jegens de wederpartij de verplichtingen dient na te leven die naar maatstaven van burgerlijk recht op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.