Rb. Utrecht, 16-10-2012, nr. 10/370 F
ECLI:NL:RBUTR:2012:BY0416
- Instantie
Rechtbank Utrecht
- Datum
16-10-2012
- Zaaknummer
10/370 F
- LJN
BY0416
- Vakgebied(en)
Insolventierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBUTR:2012:BY0416, Uitspraak, Rechtbank Utrecht, 16‑10‑2012; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHARN:2012:BY1916, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 16‑10‑2012
Inhoudsindicatie
Art. 87 Fw. Verzoek tenuitvoerlegging verzekerde bewaring met beperkingen in contacten ingewilligd. Gefailleerde komt informatieverplichtingen ex art. 105 Fw niet na. Tijdens verzekerde bewaring mag gefailleerde alleen contact hebben met zijn advocaat, de curator en de rechter-commissaris. In de gegeven omstandigheden is er een reeel gevaar dat eventuele nog aanwezige vermogensbestanddelen door de gefailleerde alsnog elders ondergebracht zullen worden.
Partij(en)
RECHTBANK UTRECHT
Sector handel en kanton
zaaknummer: 10/370 F
beschikking op grond van artikel 87 lid 1 van de Faillissementswet (Fw) van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken
(“tenuitvoerlegging inbewaringstelling”)
Bij vonnis van deze rechtbank van 29 juni 2010 is in staat van faillissement verklaard:
[gefailleerde], geboren op [1960] te [geboorteplaats], wonende [adres], [woonplaats], thans verblijvende Huis van Bewaring te [woonplaats], hierna: de gefailleerde.
Het verloop van de procedure
Deze rechtbank heeft bij beschikking van 8 oktober 2012 bevolen dat de gefailleerde in verzekerde bewaring zal worden gesteld in het Huis van bewaring te Utrecht of in een ander Huis van Bewaring.
Op grond van dit bevel is de gefailleerde op 15 oktober 2012 in verzekerde bewaring gesteld. [gefailleerde] is op 15 oktober 2012 door de rechtbank gehoord. Bij dit verhoor is tevens aanwezig geweest mr. L.A.T. Hol, curator in voornoemd faillissement, hierna: de curator. Op diezelfde dag om 16.45 uur is het dictum van deze beschikking telefonisch doorgegeven aan de gefailleerde en aan het Huis van Bewaring. De motivering van dit dictum is bepaald op heden.
Het verzoek
Tijdens het verhoor heeft de gefailleerde het verzoek gedaan om de verzekerde bewaring niet ten uitvoer te leggen. De curator heeft verzocht de verzekerde bewaring ten uitvoer te leggen. Daarbij heeft de curator verzocht aan de gefailleerde beperkingen op te leggen in zijn contacten gedurende de verzekerde bewaring.
Beoordeling van het verzoek
- 1.
Mede in verband met het bepaalde in artikel 5 EVRM dient de rechtbank te onderzoeken of er op basis van de huidige stand van zaken gronden aanwezig zijn die de ten uitvoer legging van de inbewaringstelling en daarmee de inbreuk op de persoonlijke vrijheid van de gefailleerde rechtvaardigen. Het recht op persoonlijke vrijheid van de gefailleerde dient daarbij te worden afgewogen tegen de bij de inbewaringstelling betrokken belangen van de gezamenlijke schuldeisers. Daarbij dient te worden gelet op het karakter van de inbewaringstelling die in het onderhavige geval is bedoeld als dwangmiddel tegen verzuim door de gefailleerde van zijn inlichtingenplicht ex artikel 105 Fw.
- 2.
De rechtbank is van oordeel dat die belangenafweging thans in het nadeel van de gefailleerde uitvalt. Voorop staat dat uit artikel 105 Fw een actieve inlichtingenplicht voortvloeit, waarbij de gefailleerde ook uit eigen beweging inlichtingen moet verschaffen aan de curator. De curator heeft tijdens het verhoor aannemelijk gemaakt dat de gefailleerde een structuur in stand houdt van niet alleen onvolledige, maar ook onjuiste inlichtingen die bovendien alleen worden verschaft nadat de curator via derden informatie heeft verkregen. Het vermogen van de gefailleerde houdt verband of kan verband houden met de afwikkeling van circa 15 gefailleerde vennootschappen waarin de gefailleerde als direct, indirect dan wel feitelijk bestuurder betrokken is geweest. De gefailleerde zelf heeft tijdens het verhoor verklaard dat hij betrokken is geweest bij circa 40 vennootschappen. Zonder de vereiste medewerking van de gefailleerde is de afwikkeling van het onderhavige faillissement voor de curator vrijwel onmogelijk. De curator heeft bij het verhoor aangegeven dat hij binnen enkele dagen een overzicht aan de gefailleerde en de rechter-commissaris zal doen toekomen waarin een opsomming gemaakt wordt welke informatie hij nodig heeft, en wat reeds aanwezig is.
- 3.
Daarboven zijn voor de ten uitvoer legging van de verzekerde bewaring een tweetal specifieke zaken van belang. De gefailleerde is samen met een derde rekeninghouder geweest van een Zwitserse bankrekening. Het saldo op deze bankrekening heeft op een gegeven moment circa € 8,5 miljoen bedragen, en zou bestemd zijn voor een zeker project ‘Magnolia’. Dit project zou volgens de gefailleerde niet zijn doorgegaan. Aanvankelijk heeft de gefailleerde gesteld dat de volledige € 8,5 miljoen zou zijn terugbetaald aan [onderneming 1] B.V., een reeds geliquideerde vennootschap waarvan de gefailleerde statutair directeur was. Deze verklaring heeft de gefailleerde herroepen nadat de curator beschikte over nadere gegevens. Uit onderzoek van de belastingdienst is gebleken dat circa € 1,3 miljoen is betaald aan een andere vennootschap, [onderneming 2] B.V., wat de gefailleerde later ook tegen de curator bevestigd heeft. Verder is volgens de curator een bedrag circa € 1,2 miljoen doorbetaald aan een Stichting in Liechtenstein, die daarmee de woning van de gefailleerde in Frankrijk heeft gekocht. Aldus resteert nog circa € 6 miljoen, waarvan het de curator niet duidelijk is waar dit bedrag is gebleven. Tijdens het verhoor heeft de gefailleerde gesteld dat met dit geld onroerend goed is aangeschaft door meerdere van zijn vennootschappen. De curator, die tevens als curator is aangesteld in 15 vennootschappen waarbij de gefailleerde betrokken is geweest, heeft gesteld dat de deze vermeende overboekingen niet zijn te traceren in de administratie van deze vennootschappen. De vennootschappen hebben weliswaar onroerend goed aangeschaft, maar hebben daarvoor bankleningen afgesloten. De curator heeft de gefailleerde bij herhaling verzocht om hem de bankafschriften of het rekeningoverzicht van de Zwitserse bankrekening te overhandigen. De gefailleerde heeft gesteld dat dit niet lukt, omdat de bank in financiële moeilijkheden zou verkeren dan wel zou zijn overgenomen. Bovendien zou de gefailleerde geen telefoonnummer van de bank hebben. Dit verweer acht de rechtbank ongeloofwaardig. Bovendien is tijdens het verhoor gebleken dat de gefailleerde tot op heden geen enkele poging heeft ondernomen om de bank rechtstreeks te benaderen maar uitsluitend zijn mede-rekeninghouder heeft benaderd. De gefailleerde dient volledige openheid van zaken aan de curator te geven over de bestemming van de genoemde circa € 6 miljoen.
- 4.
Ten tweede heeft de curator gesteld dat de gefailleerde onvoldoende inlichtingen verschaft over de verdeling van de nalatenschap van zijn vader. De gefailleerde heeft gesteld dat hij niet bij de verdeling betrokken is. De curator heeft onweersproken gesteld dat de gefailleerde kort voor het faillissement machtigingen heeft verstrekt aan zijn broer of broers. Daarbij is de boedel benadeeld door bijvoorbeeld verrekeningen en verkoop van aandelen voor lage bedragen, aldus de curator. De curator heeft daarbij gesteld dat de boedel voor miljoenen euro’s is benadeeld. De gefailleerde zal de curator volledig moeten inlichten over de gang van zaken rondom de nalatenschap en de door hem afgegeven machtigingen.
- 5.
Gezien de hoogte van het bedrag waarvan de bestemming onbekend is, de tegenstrijdige verklaringen van de gefailleerde hieromtrent, het voorkomende beeld van het in stand houden van een structuur van het onvolledig en onjuist verschaffen van inlichtingen en de (door de curator gestelde en door de gefailleerde niet weersproken) omstandigheid dat de echtgenote van de gefailleerde ieder contact met de curator vermijdt, acht de rechtbank het verzoek van de curator om de gefailleerde beperkingen in zijn contacten op te leggen gegrond. In de gegeven omstandigheden is er een reëel gevaar dat eventuele nog aanwezige vermogensbestanddelen door de gefailleerde alsnog elders ondergebracht zullen worden. De rechtbank zal dan ook bepalen dat de gefailleerde tijdens de verzekerde bewaring alleen contact mag hebben met zijn advocaat, de curator en de rechter-commissaris.
Beslissing
De rechtbank:
beveelt dat de in bewaringstelling van:
[gefailleerde], geboren op [1960] te [geboorteplaats], wonende [adres], [woonplaats], thans verblijvende Huis van Bewaring te [woonplaats],
tot 14 november 2012 zal voortduren;
bepaalt dat tijdens de in bewaringstelling de gefailleerde voornoemd alleen contact mag hebben met zijn advocaat, de curator en de rechter-commissaris.
Deze beschikking is gegeven in raadkamer op 16 oktober 2012 door mr. Y. Sneevliet, rechter.