Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake het Energiehandvest
Artikel 22 Overheidsbedrijven en ondernemingen met een bevoorrechte status
Geldend
Geldend vanaf 16-04-1998
- Bronpublicatie:
17-12-1994, Trb. 1995, 250 (uitgifte: 03-10-1995, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-04-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-03-1998, Trb. 1998, 78 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Straling
Milieurecht / Energie
Energierecht (V)
1.
Elke Verdragsluitende Partij waarborgt dat een overheidsbedrijf dat zij opricht of in stand houdt zijn activiteiten met betrekking tot de verkoop of levering van goederen en diensten op haar grondgebied uitoefent op een wijze die strookt met de verplichtingen van de Verdragsluitende Partij uit hoofde van Deel III van dit Verdrag.
2.
Een Verdragsluitende Partij moedigt een overheidsbedrijf niet aan of eist niet van dat bedrijf dat het zijn activiteiten op haar grondgebied uitoefent op een wijze die niet strookt met de verplichtingen van de Verdragsluitende Partij uit hoofde van andere bepalingen van dit Verdrag.
3.
Elke Verdragsluitende Partij waarborgt dat indien zij een lichaam opricht of in stand houdt en daaraan een regelgevende, administratiefrechtelijke of andere bestuursbevoegdheid verleent, het lichaam de bevoegdheid uitoefent op een wijze die strookt met de verplichtingen van de Verdragsluitende Partij uit hoofde van dit Verdrag.
4.
Een Verdragsluitende Partij moedigt een lichaam waaraan zij uitsluitende of bijzondere voorrechten verleent, niet aan of eist niet van dat lichaam dat het zijn activiteiten op haar grondgebied uitoefent op een wijze die niet strookt met de verplichtingen van de Verdragsluitende Partij uit hoofde van dit Verdrag.
5.
Voor de toepassing van dit artikel wordt de term ‘lichaam’ geacht elke onderneming, instelling of andere organisatie of persoon te omvatten.