Einde inhoudsopgave
Zeebrievenbesluit van Curaçao en Sint Maarten
Artikel 32
Geldend
Geldend vanaf 15-03-1994
- Bronpublicatie:
05-04-1993, Stb. 1993, 302 (uitgifte: 17-06-1993, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
15-03-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-03-1994, Stb. 1994, 153 (uitgifte: 01-01-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
De kapitein van een zeeschip, waarvoor krachtens dit besluit een zeebrief of een vergunning tot het voeren van de Nederlandse vlag is afgegeven, is verplicht, wanneer het schip een vreemde haven binnenvaart, aan de Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiger, onder wiens ressort de desbetreffende haven valt, desgevraagd de zeebrief of de vergunning te tonen. Deze vertegenwoordiger tekent daarna de zeebrief of de vergunning af.
2.
Ongeldige zeebrieven worden door de diplomatieke of de consulaire ambtenaar ingehouden, tenzij kan worden aangetoond dat een nieuwe zeebrief of vergunning is aangevraagd.