Einde inhoudsopgave
Zeebrievenbesluit van Curaçao en Sint Maarten
Artikel 31
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van het Koninkrijk.
- Bronpublicatie:
20-08-2010, Stb. 2010, 343 (uitgifte: 01-09-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-09-2010, Stb. 2010, 387 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met art. I, lid 1, van de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen (07-09-2010, Stb. 333).
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Alle kapiteins van zeeschepen — of zij nu onder Nederlandse vlag of vreemde vlag varen — zijn gehouden bij het in- of uitvaren van Curaçaose, onderscheidenlijk Sint Maartense zeehavens of zeegaten een geldige zeebrief of een ander geldig bewijs van de nationaliteit van hun schip te vertonen aan de ambtenaren, belast met de in- of uitklaring en desgevorderd aan de havenmeester. Bij gebreke daarvan verlenen die ambtenaren geen expeditie en mogen zij het zeeschip desnoods aanhouden, totdat het vereiste document wordt overgelegd. Bij het binnenkomen mag echter onder de nodige voorwaarden vergunning worden verleend, om een zodanig schip naar de bestemmingsplaats over te brengen en om daar of elders de lading op te slaan.
2.
Ongeldige zeebrieven of vergunningen worden door de diplomatieke of de consulaire ambtenaren of de ambtenaren bij de in- of uitklaring ingehouden.