V-N 2019/55.20
Geen gevolgen voor niet geven cautie op zitting en getuigen terecht niet opgeroepen
HR 15-11-2019, ECLI:NL:HR:2019:1786, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 november 2019
- Magistraten
De Groot, Fierstra, Wortel, Beukers-van Dooren, Cools
- Zaaknummer
18/04315
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS167887:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Fiscaal bestuursrecht (V)
Fiscaal procesrecht (V)
Fiscaal procesrecht / Beroepsfase
Fiscaal procesrecht / Procesorde
Loonbelasting (V)
Fiscaal bestuursrecht / Boete
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1786, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑11‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:506, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 14‑05‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑05‑2019
- Wetingang
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat de cautie moet worden gedaan in alle gevallen waarin – anders dan schriftelijk – vragen worden gesteld die betrekking hebben op een bestuurlijke boete. Het hof had aan X bv moeten mededelen dat antwoorden niet verplicht was. X bv is echter door het achterwege blijven van de cautie niet in haar belangen geschaad.
Samenvatting
X bv en C bv vormen tot 1 januari 2010 een fiscale eenheid voor de VPB. De heer A is hun (middellijke) aandeelhouder. Per 1 januari 2010 zijn de aandelen in C bv verkocht aan de heer F. F stuurt later ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.