Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 654/2014 betreffende de uitoefening van de rechten van de Unie voor de toepassing en handhaving van de internationale handelsregels en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 3286/94 van de Raad tot vaststelling van communautaire procedures op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek met het oog op de handhaving van de rechten die de Gemeenschap ontleent aan internationale regelingen voor het handelsverkeer, in het bijzonder die welke onder auspiciën van de Wereldhandelsorganisatie werden vastgesteld
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 17-07-2014
- Bronpublicatie:
15-05-2014, PbEU 2014, L 189 (uitgifte: 27-06-2014, regelingnummer: 654/2014)
- Inwerkingtreding
17-07-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-05-2014, PbEU 2014, L 189 (uitgifte: 27-06-2014, regelingnummer: 654/2014)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
EU-recht / Marktintegratie
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de uitoefening van de rechten van de Unie voor de toepassing en handhaving van de internationale handelsregels en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 3286/94 van de Raad tot vaststelling van communautaire procedures op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek met het oog op de handhaving van de rechten die de Gemeenschap ontleent aan internationale regelingen voor het handelsverkeer, in het bijzonder die welke onder auspiciën van de Wereldhandelsorganisatie werden vastgesteld
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 2,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
De Unie heeft een aantal multilaterale, regionale en bilaterale internationale handelsovereenkomsten gesloten die tot wederzijds voordeel van de partijen rechten en verplichtingen creëren.
- (2)
Het is van essentieel belang dat de Unie over passende instrumenten beschikt om haar rechten uit hoofde van internationale handelsovereenkomsten effectief uit te oefenen teneinde haar economische belangen te vrijwaren. Dat geldt vooral in situaties waar derde landen handelsbeperkende maatregelen vaststellen die de voordelen van internationale handelsovereenkomsten voor de marktdeelnemers in de Unie beperken. De Unie dient snel en flexibel te kunnen reageren in de context van de procedures en termijnen van de internationale handelsovereenkomsten die zij heeft gesloten. Er is bijgevolg behoefte aan regels die het kader voor de uitoefening van de rechten van de Unie in bepaalde specifieke situaties bepalen.
- (3)
De regelingen voor geschillenbeslechting die zijn ingesteld bij de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en bij andere internationale handelsovereenkomsten, met inbegrip van regionale of bilaterale overeenkomsten, hebben tot doel een positieve oplossing te vinden voor geschillen tussen de Unie en de andere partij of partijen bij die overeenkomsten. De Unie dient overeenkomstig die regelingen voor geschillenbeslechting niettemin concessies of andere verplichtingen te kunnen opschorten wanneer andere middelen om een positieve oplossing te vinden voor een geschil hebben gefaald. In dergelijke gevallen dient het optreden van de Unie bij te dragen tot het doel het betrokken derde land te dwingen de desbetreffende internationale handelsregels na te leven om de situatie van wederzijdse voordelen te herstellen.
- (4)
Overeenkomstig de WTO-Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen moet een WTO-lid dat een vrijwaringsmaatregel wil toepassen of uitbreiden ernaar streven een in wezen gelijkwaardig niveau van concessies en andere verplichtingen te handhaven tussen hemzelf en de exporterende leden voor wie een dergelijke maatregel gevolgen zou hebben. Vergelijkbare regels zijn vastgelegd in andere internationale handelsovereenkomsten die de Unie heeft gesloten, met inbegrip van regionale of bilaterale overeenkomsten. De Unie dient evenwichtsherstellende maatregelen te nemen door concessies of andere verplichtingen op te schorten wanneer het betrokken derde land geen adequate en evenredige aanpassingen ten uitvoer legt. In dergelijke gevallen dient het optreden van de Unie derde landen ertoe aan te zetten handelsbevorderende maatregelen in te voeren om de situatie van wederzijdse voordelen te herstellen.
- (5)
Artikel XXVIII van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel 1994 (GATT 1994) en het ermee verband houdende memorandum regelen de wijziging of intrekking van in de tariefregelingen van WTO-leden vastgestelde concessies. WTO-leden die negatieve gevolgen ondervinden van een dergelijke wijziging hebben onder bepaalde voorwaarden het recht om in wezen gelijkwaardige concessies in te trekken. De Unie moet in dergelijke gevallen evenwichtherstellende maatregelen nemen, tenzij overeenstemming over een compenserende regeling wordt bereikt. Het optreden van de Unie dient tot doel te hebben derde landen te dwingen handelsbevorderende maatregelen ten uitvoer te leggen.
- (6)
De Unie dient haar rechten op het gebied van overheidsopdrachten te kunnen doen gelden wanneer een handelspartner zijn verplichtingen in het kader van de WTO-overeenkomst inzake overheidsopdrachten (WTO Agreement on Government Procurement — GPA) of andere internationale handelsovereenkomsten niet nakomt. Overeenkomstig de GPA mag een geschil dat bij de uitvoering van die overeenkomst ontstaat niet leiden tot opschorting van concessies of andere verplichtingen uit hoofde van andere WTO-overeenkomsten waarop het Memorandum inzake Geschillenbeslechting van toepassing is. Het optreden van de Unie dient gericht te zijn op het waarborgen van een in essentie gelijkwaardig niveau van concessies zoals vastgelegd in de toepasselijke internationale handelsovereenkomsten.
- (7)
De lidstaten dienen ervoor te zorgen dat binnen hun respectieve grondgebieden handelspolitieke maatregelen op het gebied van overheidsopdrachten worden toegepast op de wijze die het best past bij hun administratieve structuren en praktijken, met inachtneming van het Unierecht.
- (8)
Handelspolitieke maatregelen in het kader van deze verordening dienen te worden gekozen en geconcipieerd op basis van objectieve criteria, waaronder de mate waarin zij erin slagen derde landen internationale handelsregels te doen naleven, hun potentieel om verlichting te bieden aan marktdeelnemers binnen de Unie die de gevolgen ondervinden van de maatregelen van derde landen, en het zoveel mogelijk reduceren van de negatieve economische effecten op de Unie, onder meer wat betreft essentiële grondstoffen.
- (9)
Deze verordening dient zich te concentreren op de maatregelen waarmee de Unie ervaring heeft wat de totstandbrenging en de toepassing betreft. In het kader van de evaluatie van het functioneren van deze verordening dient te worden onderzocht of het mogelijk is in de verordening ruimte te maken voor het vaststellen van maatregelen in de sector intellectuele-eigendomsrechten en bijkomende maatregelen betreffende diensten, met passende aandacht voor de specifieke kenmerken van elke sector.
- (10)
Bij het doen gelden van de rechten van de Unie dient de oorsprong van een product te worden bepaald overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad (2). Bij het doen gelden van de rechten van de Unie na geschillenbeslechting in verband met overheidsopdrachten, dient de oorsprong van een dienst te worden bepaald op basis van de oorsprong van de natuurlijke of rechtspersoon die de dienst verricht; Aanbestedende diensten of instanties dienen normale voorzorgsmaatregelen en zorgvuldigheid toe te passen bij het beoordelen van informatie en garanties die door de inschrijvers met betrekking tot de oorsprong van de goederen en diensten worden verstrekt.
- (11)
De Commissie dient uiterlijk drie jaar na het eerste geval van implementatie, maar niet later dan vijf jaar na de inwerkingtreding, indien dit vroeger is, het toepassingsgebied, het functioneren en de doelmatigheid van deze verordening te evalueren, waaronder mogelijke maatregelen in de sector intellectuele-eigendomsrechten en bijkomende maatregelen betreffende diensten. De Commissie dient over haar beoordeling verslag uit te brengen aan het Europees Parlement en de Raad. De evaluatie kan eventueel worden gevolgd door passende wetgevingsvoorstellen.
- (12)
Het is belangrijk ervoor te zorgen dat de Commissie, enerzijds, en het Europees Parlement en de Raad, anderzijds, onderling doeltreffend communiceren en van gedachten wisselen, in het bijzonder over geschillen in het kader van internationale handelsovereenkomsten die kunnen leiden tot de vaststelling van maatregelen in het kader van deze verordening.
- (13)
Verordening (EG) nr. 3286/94 van de Raad (3), dient te worden gewijzigd om een verwijzing naar deze verordening wat de tenuitvoerlegging van handelspolitieke maatregelen betreft toe te voegen.
- (14)
Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (4).
- (15)
Gezien de grote complexiteit van het onderzoeken van de veelsoortige effecten die in het kader van deze verordening vastgestelde handelspolitieke maatregelen kunnen hebben en teneinde voldoende gelegenheid te laten voor het verwerven van zo breed mogelijke steun, mogen door de Commissie geen uitvoeringshandelingen worden vastgesteld indien het in deze verordening genoemde comité bij wijze van uitzondering geen advies over het door de Commissie voorgelegde ontwerp van uitvoeringshandeling uitbrengt.
- (16)
Om de belangen van de Unie te vrijwaren, moet de Commissie onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen indien dit, in naar behoren gemotiveerde gevallen die verband houden met de noodzaak om handelspolitieke maatregelen aan het gedrag van de betrokken derde partij aan te passen, om dwingende redenen van urgentie vereist is.
- (17)
Deze verordening laat onverlet dat op basis van andere toepasselijke Uniehandelingen, of op basis van de bepalingen van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelspolitieke maatregelen kunnen worden vastgesteld, met inachtneming van de toepasselijke bepalingen in internationale handelsovereenkomsten betreffende opschorting of intrekking van concessies of andere verplichtingen,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
Standpunt van het Europees Parlement van 2 april 2014 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 8 mei 2014.
Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 3286/94 van de Raad van 22 december 1994 tot vaststelling van communautaire procedures op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek met het oog op de handhaving van de rechten die de Gemeenschap ontleent aan internationale regelingen voor het handelsverkeer, in het bijzonder die welke onder auspiciën van de Wereldhandelsorganisatie werden vastgesteld (PB L 349 van 31.12.1994, blz. 71).
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).