Einde inhoudsopgave
Wet op de rechterlijke organisatie
Artikel 75 [Meer- en enkelvoudige kamers Hoge Raad]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2011
- Bronpublicatie:
19-05-2011, Stb. 2011, 255 (uitgifte: 31-05-2011, kamerstukken: 32021)
- Inwerkingtreding
01-07-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-06-2011, Stb. 2011, 324 (uitgifte: 29-06-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Staatsrecht / Rechtspraak
1.
De Hoge Raad vormt, op voorstel van de president, een of meer meervoudige kamers en, voor de gevallen waarin de wet dat voorschrijft, een of meer enkelvoudige kamers en bepaalt de bezetting daarvan.
2.
Bij de Hoge Raad worden zaken, behoudens bij de wet bepaalde uitzonderingen, behandeld en beslist door vijf leden van een meervoudige kamer, van wie een als voorzitter optreedt.
3.
De voorzitter van een meervoudige kamer kan bepalen dat een zaak die daarvoor naar zijn oordeel geschikt is, wordt behandeld en beslist door drie leden van die kamer. Indien de zaak naar het oordeel van een van deze leden ongeschikt is voor behandeling en beslissing door drie leden, wordt de behandeling voortgezet door vijf leden.
4.
De Hoge Raad stelt, op voorstel van de president, een reglement van inwendige dienst vast. In dit reglement wordt de indeling in kamers vastgelegd.
5.
Het reglement wordt gepubliceerd in de Staatscourant.
6.
De Hoge Raad stelt een regeling vast voor de behandeling van klachten. Artikel 26, vierde tot en met zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.