JOW 2005, 48
wederrechtelijk verkregen voordeel; beklag; vervreemding
HR 01-06-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO5857
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
1 juni 2004
- Magistraten
Bleichrodt, Urlings, Corstens, Van Dorst, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
02578/03B
- Conclusie
A‑G mr. Vellinga
- LJN
AO5857
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AO5857, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑06‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AO5857, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑06‑2004
- Wetingang
Essentie
wederrechtelijk verkregen voordeel; beklag; vervreemding
Samenvatting
Het middel behelst de klacht dat de Rechtbank de klager ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard in zijn klaagschrift.
Het middel stelt de vraag aan de orde of degene aan wie een kennisgeving als bedoeld in art. 116, derde lid, Sv is gedaan en die zich niet op de voet van die bepaling binnen veertien dagen heeft beklaagd over het in die bepaling bedoelde voornemen van de officier van justitie, ontvankelijk is in zijn nadien op de voet van art. 552a Sv ingediende klaagschrift strekkende tot teruggave aan hem van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.