Revindicatoire aanspraken op giraal geld
Einde inhoudsopgave
Revindicatoire aanspraken op giraal geld (R&P nr. FR3) 2009/5.6.3:5.6.3 Revindicatoire aanspraak
Revindicatoire aanspraken op giraal geld (R&P nr. FR3) 2009/5.6.3
5.6.3 Revindicatoire aanspraak
Documentgegevens:
B. Bierens, datum 23-03-2009
- Datum
23-03-2009
- Auteur
B. Bierens
- JCDI
JCDI:ADS589948:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Vgl. hoofdstuk 3, par. 6.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In Van der Werff q.q.-BLG knoopte de Hoge Raad aan bij het begrip 'zonder rechtsgrond' in artikel 6:203 BW. Naar mijn mening had de Hoge Raad ook kunnen oordelen dat de aanspraak als bedoeld in artikel 6:203 lid 2 BW in girale verhoudingen een revindicatoire werking kan toekomen. Dat zal het geval zijn indien een rechtsgrond ontbreekt die de vermogensovergang van het girale geld rechtvaardigt en ook uit hoofde van de bescherming van het verkeersbelang de noodzaak ontbreekt om een vermogensovergang te aanvaarden. De erkenning van een dergelijke revindicatoire aanspraak heeft ook tot gevolg dat er geen sprake meer is van een inbreuk op de paritas creditorum. De rechthebbende is immers geen (hoog-preferente) schuldeiser, maar heeft een met het recht van eigendom gelijk te stellen aanspraak.1