NJB 2019/1273:Witwassen art. 420bis Sr. Winsten uit pokerspellen bij gelegenheden als bedoeld in art. 1 lid 1 aanhef en onder a Wet op de kansspelen terwijl die winsten daarna vermengd zijn geraakt met legale inkomsten en vermogensbestanddelen van hem en zijn echtgenote. Het Hof oordeelt niet zonder meer begrijpelijk dat de in de bewezenverklaring opgenomen voorwerpen daardoor gedeeltelijk middellijk afkomstig zijn uit enig ‘misdrijf’. De door de verdachte behaalde winsten vormen immers de opbrengsten of verdiensten van de ‘overtreding’ bestaande in het gebruikmaken van de gelegenheid om mede te dingen naar prijzen of premies als bedoeld in art. 1 lid 1 aanhef en onder c Wet op de kansspelen, maar betreffen op zichzelf niet tevens (middellijk) de opbrengsten of verdiensten van het ‘misdrijf’ van het opzettelijk zonder vergunning gelegenheid geven om mede te dingen naar prijzen of premies als bedoeld in art. 1 lid 1 aanhef en onder a Wet op de kansspelen. A-G: anders