JWB 2014/188
vennootschapsrecht
HR 11-04-2014, ECLI:NL:HR:2014:905
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 april 2014
- Zaaknummer
13/04786
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:905, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑04‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:94, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑02‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑10‑2013
- Wetingang
art. 2:346 lid 1 BW (aanhef en onder b)
Essentie
vennootschapsrecht
Samenvatting
Casus
Van Waveren c.s. dienen een enquêteverzoek in met betrekking tot vennootschappen waarin zij indirect) meer dan 10% van het risicodragend kapitaal verschaffen. Zij worden niet-ontvankelijk verklaard.
Rechtsvraag
Kan het indirecte aandeelhouderschap van Van Waveren c.s. zonder meer worden gekwalificeerd als economische gerechtigdheid die op één lijn moet worden gesteld met het belang van een aandeelhouder of certificaathouder?
Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep. De Ondernemingskamer is niet uitgegaan van een onjuiste opvatting. Anders dan Van Waveren c.s. menen, is in de door hen aangehaalde rechtspraak niet de rechtsregel aanvaard dat de positie van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.