NJ 2016/477
Inbeslagneming contant geldbedrag dat klager had aangeboden ter voldoening van een schadevergoedingsmaatregel was niet onrechtmatig.
HR 27-09-2016, ECLI:NL:HR:2016:2188, m.nt. F. Vellinga-Schootstra
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
27 september 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, E.S.G.N.A.I. van de Griend, A.L.J. van Strien, E.F. Faase
- Zaaknummer
15/03037
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- Noot
F. Vellinga-Schootstra
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS154144:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2188, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 27‑09‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:686, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑05‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑11‑2015
- Wetingang
Art. 420bis Sr; art. 94, 552a Sv
Essentie
Klager heeft een contant geldbedrag van € 27.080,34 aan de politie aangeboden ter betaling van een eerder opgelegde schadevergoedingsmaatregel en is daarna aangehouden ter zake witwassen met inbeslagneming van het geld op grond van art. 94 Sv. Dat op klager de verplichting rustte tot betaling van een schadevergoedingsmaatregel, kan niet meebrengen dat het in verband met de verdenking van witwassen gelegde beslag op dit aan hem toebehorend geldbedrag reeds daardoor onrechtmatig is. De stelling dat dit geldbedrag niet vatbaar is voor inbeslagneming omdat dit bij voorrang in aanmerking behoort te komen om daarmee aan de betalingsverplichting van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.