Proces-verbaal van bevindingen, p. 68 e.v.
Hof Amsterdam, 27-03-2015, nr. 23-003732-12
ECLI:NL:GHAMS:2015:1950
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
27-03-2015
- Zaaknummer
23-003732-12
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2015:1950, Uitspraak, Hof Amsterdam, 27‑03‑2015; (Hoger beroep)
Uitspraak 27‑03‑2015
Inhoudsindicatie
Veroordeling voor diefstal met geweld, afpersing, mishandeling en wapenbezit.
Parketnummer: 23-003732-12
Datum uitspraak: 27 maart 2015
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Alkmaar van 14 augustus 2012 in de strafzaak onder parketnummer 14-810515-11 tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983,
thans gedetineerd in [p.i.].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 31 januari 2014, 11 april 2014, 23 mei 2014, 17 februari 2015 en 13 maart 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 28 oktober 2011 in de gemeente Alkmaar, op de openbare weg, de [adres 2], in elk geval op een openbare weg, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan "Mc.Donald's [plaatsnaam 1]", in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een medewerker van genoemd bedrijf, genaamd [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een medewerker van na te noemen bedrijf, genaamd [slachtoffer 1], heeft gedwongen tot de afgifte van enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan "Mc.Donald's [plaatsnaam 1]", in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte; (een op) een vuurwapen (gelijkend voorwerp) heeft gericht op en/of getoond aan die [slachtoffer 1] en/of heeft geroepen: "Geef hier het geld", en/of "Het is toch niet jouw geld" en/of "Raap op sneller, geef hier het geld", althans woorden van dergelijke strekking;
2:
hij op of omstreeks 29 oktober 2011 in de gemeente Alkmaar met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van (ongeveer) 700 euro, althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan "[bedrijf 1]" en/of [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte die snackbar aan de [adres 1] is binnen gegaan en/of een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) in zijn hand heeft gehouden en/of die [slachtoffer 2] (dwingend) heeft toegevoegd: "Geen geintjes, maak de kassa open" en/of "geven" en/of "meer, meer" en/of "je moet niet moeilijk doen het is belastinggeld", althans woorden van dergelijke strekking;
3:
hij op of omstreeks 31 oktober 2011 in de gemeente Schagen, op de openbare weg de [adres 7], in elk geval op een openbare weg, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van (ongeveer) 248 euro, althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan "Mc.Donalds", in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) heeft getoond aan die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] heeft toegevoegd: "Maak je lade open en geef me wat extra belastingdienstgeld" en/of "Geef me je geld" en/of "Ik wil briefgeld" en/of "Geef me meer, ik weet dat je meer hebt", althans woorden van dergelijke strekking;
4:
hij op of omstreeks 02 november 2011 in de gemeente Alkmaar met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 6] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van (ongeveer) 300 euro, althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan "[bedrijf 2]", in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte die [slachtoffer 6] een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) heeft getoond en/of dat wapen heeft doorgeladen en/of die [slachtoffer 6] heeft toegevoegd: "Doe de lade open, ik wil die lade" en/of "geef me geld", althans woorden van dergelijke strekking;
5:
hij op of omstreeks 03 januari 2011 in de gemeente Alkmaar, althans in het arrondissement Alkmaar, in een trein op het traject Alkmaar-Den Helder, opzettelijk mishandelend een vrouw, genaamd [slachtoffer 7], (met (veel) kracht) op/tegen haar hoofd heeft geslagen en/of heeft gestompt, waardoor die [slachtoffer 7] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
6:
hij in of omstreeks de periode van 28 oktober 2011 tot en met 3 november 2011 in de gemeente Alkmaar, althans in Nederland, (een) wapen(s) van categorie I onder 7°, te weten een luchtdruk- en/of een veerdrukpistool, zijnde (een) voorwerp(en) dat/die voor wat betreft zijn/hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde(n) met (een) vuurwapen(s) en/of met (een) voor ontploffing bestemde voorwerp(en) voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof op onderdelen anders overweegt en ten aanzien van de straf tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.
Gevoerde verweren
De raadsman van de verdachte heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de aanhouding van de verdachte onrechtmatig is geweest, nu op dat moment geen sprake was van een redelijk vermoeden van schuld in de zin van artikel 27 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Als gevolg hiervan moeten alle belastende resultaten die nadien zijn verkregen, van het bewijs worden uitgesloten en dient de verdachte te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
De aanhouding
Op 28 oktober 2011 heeft een overval plaatsgevonden op de Mc Donalds Drive te [plaatsnaam 1]. Naar aanleiding daarvan zijn tijdens een briefing opnames getoond van beveiligingscamera’s ter plekke. Verbalisant [verbalisant] heeft ter zitting van 11 april 2014 verklaard, dat hij bij het zien van de bewegende beelden in combinatie met het opgegeven signalement van de dader, direct aan de verdachte moest denken (die hem ambtshalve bekend was en die hij regelmatig op straat in Alkmaar tegenkwam). Hij heeft ook een politiefoto van de verdachte bekeken zoals opgenomen in een van de systemen van de politie, hetgeen zijn vermoedens versterkte1.. Op 3 november 2011 zag hij in Alkmaar de verdachte op straat lopen. [verbalisant] herkende ambtshalve de persoon en aangezien hij een soortgelijke jas droeg en een soortgelijk uiterlijk had als bleek uit het door de getuigen opgegeven signalement, herkende hij hem daarenboven ook als verdachte. Hij heeft hem toen als verdachte buiten heterdaad aangehouden.
Het hof is van oordeel dat de verdenking in dit geval berust op relevante objectieve en concrete gegevens, die voldoende gedetailleerd en specifiek zijn en op grond waarvan de verdachte op genoemd moment in redelijkheid kon worden aangemerkt als de vermoedelijke pleger van een strafbaar feit.
Bij deze stand van zaken is het hof van oordeel, dat de aanhouding van de verdachte rechtmatig is geweest en dat als gevolg daarvan geen sprake is van enig vormverzuim in het vooronderzoek in de zin van artikel 359a Sv (in geval de raadsman, die slechts heeft geconcludeerd tot bewijsuitsluiting, een beroep heeft willen doen op genoemd artikel) dan wel van een daar aan te verbinden rechtsgevolg. Het primaire verweer wordt in zoverre verworpen.
Subsidiair heeft de raadsman het hof verzocht de verdachte vrij te spreken van hetgeen hem onder de feiten 1 tot en met 4 is ten laste gelegd, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. De raadsman heeft daartoe onder meer aangevoerd, zakelijk weergegeven, dat het signalement dat de getuigen van de dader hebben gegeven onvoldoende specifiek is om op grond daarvan de verdachte als de dader aan te wijzen en dat de overvaller in feit 4, zoals te zien is op de camerabeelden, niet op de plaats is geweest waar de schoenafdruk is gevonden.
Naar aanleiding van dit verweer overweegt het hof als volgt.
Redengevende feiten en omstandigheden
Feit 1
Op 28 oktober 2011 heeft te 00.45 uur een overval plaatsgevonden op de Mc Donalds Drive aan de [adres 2]. Medewerker [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij na sluitingstijd een bestelling aan het opnemen was van een negroïde man die hij als volgt omschreef: 1.85 meter, zwarte pet, zwarte broek, zwarte driekwartjas. De man droeg zwarte handschoenen van stof. Vervolgens richtte de man een pistool. Hij had het wapen in zijn rechterhand. Het was een zwart pistool. [slachtoffer 1] hoorde hem zeggen: ‘Ok, nu dat geld geven, het is toch niet jouw geld. Nu geven!’ Vervolgens deed de man een greep in de kassa. Hij pakte het geld en stopte het in zijn jaszak. Hij liet ook nog geld vallen; [slachtoffer 1] moest dat geld oprapen. De overvaller hield het pistool op [slachtoffer 1] gericht en zei: ‘Raap op, sneller. Geef hier het geld’.2.
Medewerker [getuige 1] zag dat de man een pistool op [slachtoffer 1] (het hof begrijpt hier en hierna: [slachtoffer 1]) richtte. Zij omschreef de man als volgt: een negroïde man, 1.80 meter, normaal postuur, zwarte jas en zwarte pet. De man bleef het pistool op [slachtoffer 1] richten. Zij zag, dat [slachtoffer 1] geld aan de man gaf.3.
De overvaller heeft een bedrag van € 938, 92 buitgemaakt.4.
Feit 2
Op 29 oktober 2011 te 20.55 uur vond een overval plaats op de snackbar ‘[bedrijf 1]’ aan de [adres 1] te Alkmaar. Medewerker [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij, vlak voor sluitingstijd, ineens iemand voor de toonbank zag staan.5.Hij zag dat het een getinte man was, helemaal in het zwart gekleed: zwarte kleding, zwarte schoenen en een zwart petje. Hij hoorde dat deze man de klant die nog in de zaak zat, aanwijzingen begon te geven, waardoor deze gelijk opstond en achter de toonbank, waar [slachtoffer 2] ook stond, plaats nam.
[slachtoffer 2] hoorde hem zeggen: ‘Geen geintjes, maak de kassa open’. De man zei dit op een dwingende manier. [slachtoffer 2] zag, dat hij zijn rechterhand of achter zijn rug hield of in zijn jaszak. Daaruit maakte hij op dat de overvaller iets in zijn hand hield waarmee hij zou kunnen dreigen. Vervolgens heeft [slachtoffer 2] de kassa opengedaan en een stap achteruit gedaan. Hij hoorde de overvaller tegen zeggen: ‘Nee geven!’ Hij heeft eerst de briefjes van 50 gegeven. De overvaller vroeg echter om meer, waarna [slachtoffer 2] het overige briefgeld uit de kassalade pakte en aan de overvaller gaf. De overvaller heeft meerdere keren ‘Meer, meer’ naar hem geroepen. Het geld heeft hij met zijn linkerhand in zijn jaszak gedaan. Toen hij vroeg of ‘dit alles was’, heeft [slachtoffer 2] hem bevestigend geantwoord. De overvaller heeft ongeveer € 700 van [slachtoffer 2] uit de kassalade gekregen.
[slachtoffer 2] heeft de man als volgt omschreven: hij had een getinte huidskleur. [slachtoffer 2] associeerde zijn accent met dat van een ‘neger’. Hij schatte hem tussen de 22 en 32 jaar en denkt dat hij 1.80 lang was. De man had een normaal postuur en een beginnende baardgroei. Hij droeg een zwart petje, een zwarte jas, een zwarte broek en zwarte schoenen.
Ter zitting van 11 april 2014 heeft [slachtoffer 2] aanvullend verklaard: “ De man vroeg me om geld. Ik gaf hem het briefgeld. Hij zei herhaaldelijk: ’t Is maar belastinggeld. Ik wist dat ik bedreigd werd op het moment dat ik de klant zag met zijn handen omhoog. Toen zag ik iets bij de dader dat op een vuurwapen leek; iets dat hij vasthield zoals een pistool. Met betrekking tot het uiterlijk van de dader kan ik nog zeggen: hij was kleiner dan ik; ik zelf ben tussen de 1.87 en 1.90 meter.”
Ook de klant [getuige 2] zag een donker getinte jongen binnen komen lopen.6.Hij zag meteen, dat de man in zijn linkerhand een wapen droeg. Hij zag dat het een zwart pistool was. [getuige 2] hoorde de man zeggen: ‘Hee guy, je gaat nu naar achteren.’ Daarbij zwaaide hij met zijn wapen richting de toonbank. [getuige 2] is opgestaan en is richting de toonbank gelopen. Hij is achter de toonbank gaan staan naast [slachtoffer 2]. Hij hoorde de dader tegen [slachtoffer 2] zeggen: ‘Doe de kassa open’. Hij hoorde de dader tegen [slachtoffer 2] (het hof begrijpt: [slachtoffer 2]) zeggen: ‘Je moet niet moeilijk doen, het is belastinggeld.’ [getuige 2] heeft de man rond de 25 jaar geschat, zijn huidskleur is donkerbruin tot zwart, zijn lengte is ongeveer 1.85 meter, normaal postuur. Hij droeg een zwart petje met een klep, een zwarte driekwart jas mogelijk van stof en een donker gekleurde broek.
Feit 3
Op 31 oktober 2011 te 00.55 uur is de Mc Donalds aan de [adres 7] te Schagen overvallen. Medewerkster [slachtoffer 5] was, vlak voor sluitingstijd, aan het werk bij het tweede uitgifteluik van de Mc Drive.7.Zij zag dat een man bij het venster stond en zij hoorde dat de man een bestelling deed. Daarop zei de man: ‘Maak je lade open moppie en geef me wat extra belastingdienstgeld.’ [slachtoffer 5] riep collega [slachtoffer 4] en zag dat de man toen een wapen toonde. Zij zag de opening van de loop. [slachtoffer 4] kwam erbij en gezamenlijk hebben ze de lade opengedaan. Ze hebben de man in eerste instantie kleingeld gegeven. De overvaller zei dat hij groot geld wilde hebben. [slachtoffer 5] hoorde dat de man zei: ‘Ik wil groter, ik wil meer.’ Ze hebben de man toen briefgeld gegeven ter waarde van 10, 20 en 50 euro. Toen ze al het geld hadden gegeven zei de man: ‘D’r is meer, d’r is meer.’ Vervolgens is hij weggerend.
[slachtoffer 5] kan de man als volgt omschrijven: een negroïde man van eind twintig met een zwarte pet en een zwarte jas met een grijs merkje op de linkerborst in het midden. Het merk was ‘vintage’. Hij droeg zwarte handschoenen en een zwart vuurwapen.
[slachtoffer 4] hoorde dat de jongen tegen haar zei: ‘Geef me je geld, geef me je geld.’8.Zij hoorde de jongen zeggen: ‘Geef mij alles.’ Zij zag dat de jongen naar haar keek toen ze de bak met kleingeld voor hem hield. Zij hoorde hem vervolgens zeggen: ‘Ik wil het briefgeld.’ Zij gaven hem briefgeld en onderwijl hoorde zij hem maar steeds zeggen: ‘Je hebt meer, ik weet dat je meer hebt.’
Het was een donkere man met een Antilliaans accent, met dikke zwarte handschoenen en een zwarte pet.
Op 8 november 2013 heeft [slachtoffer 4] bij de raadsheer-commissaris aanvullend verklaard: “Hij vroeg mij om geld, meer in het bijzonder: ‘Geef me je geld schatje.’ Voorts kon zij zich herinneren dat [slachtoffer 5] haar vertelde dat de overvaller een bestelling plaatste en dat hij daarna zei: ‘Geef me je geld, moppie. Al je belastinggeld.’
Feit 4
Op 2 november 2011 vond te 21.30 uur een overval plaats op [bedrijf 2] aan de [adres 5] te [plaatsnaam 1]. Bedrijfsleider [slachtoffer 6] had al schoongemaakt toen er nog iemand binnen kwam9.. Op dat moment stond [slachtoffer 6] achter de balie en de man stond voor de balie, ter hoogte van de tweede kassa. [slachtoffer 6] hoorde dat de man zei: ‘doe de lade open, ik wil die lade’. Hij hoorde dat de man toen zei: ‘Geef me geld.’ Hij zag, dat de man een vuurwapen bij zich had. Hij hoorde dat de man het wapen liet ‘klikken’. Hij hoorde dat hij iets zei als: ‘Schiet nou maar op.’
Hij heeft de man uit de eerste kassa wat briefgeld gegeven. Vervolgens heeft hij ook uit de tweede kassa papiergeld gepakt en aan hem gegeven. [slachtoffer 6] heeft de overvaller als volgt omschreven: het was een donkere negroïde man met een zwarte pet met klep op. Hij droeg een zwarte jas met zakken tot over de riem. Hij was achter in de 20 of net 30 jaar oud en 1.75 tot 1.80 meter. Aan de manier van praten hoorde [slachtoffer 6] dat de man ‘Antilliaans was of zo’. Het wapen was een zwart handvuurwapen, echt een pistool. [slachtoffer 6] voelde zich door de gedragingen in de zaak en de dreigende houding van de man gedwongen om het geld af te geven. Hij denkt dat de man rond de
€ 300 mee heeft gekregen.
Op de vloer van de snackbar is voor de toonbank, in de toegang van het klantengedeelte naar de keuken, een schoenspoor aangetroffen met een opvallende beschadiging op de zool van de linkerschoen10.. Gezien de stand van het spoor stond de punt van de schoen naar de toonbank gericht. Door het aanwezige personeel is verklaard dat de dader op deze plaats gestaan heeft en dat de vloer van het cafetaria vlak voor het delict schoongemaakt was.
Beveiligingscamerabeelden
Op beelden van de bewakingscamera’s in en om de verschillende overvallen panden zijn aan het uiterlijk/de kleding van de dader de volgende kenmerkende details te zien11.:
zwarte driekwart jas met diverse steekzakken (verticaal aan de onderzijde van de jas), met een opvallend, klein vierkant ‘vintage’ logo op de linkerzijde, halverwege de romp en een knoopsluiting aan de bovenzijde van de jas. Voorts zwarte handschoenen, donkere pet met twee ‘luchtgaatjes’ en een zwart vuurwapen in de hand.
De aanhouding
Een dag na de laatste overval is de verdachte aangehouden.12.Van de door de verdachte ten tijde van de aanhouding gedragen jas zijn foto’s gemaakt. De punten van overeenkomst met de jas zoals op de camerabeelden en die welke door de verdachte werd gedragen, zijn:
zwarte driekwart lange jas met verticale steekzakken onderzijde, drukknopen aan de bovenzijde sluiting en een opvallend lichtkleurig vierkant logo Vintage, linker borstzak.
De schoenen die de verdachte bij zijn aanhouding droeg zijn aan onderzoek onderworpen.
Tijdens een vergelijkend onderzoek tussen enerzijds het op folie afgenomen schoenspoor op de vloer van het cafetaria (feit 4) en anderzijds de linkerschoen van de verdachte en de hiermee vervaardigde proefsporen13., is gebleken dat:
- de maatvoering en het profiel overeenkomen;
- tenminste een zeer grote karakteristieke beschadiging van de zool overeenkomt met een grote onregelmatigheid in het spoor, en
- het vergevorderde slijtagebeeld op de schoen van de verdachte overeenkwam met het beeld op het schoenspoor op de vloer.
Op grond van het vergelijkende onderzoek is geconcludeerd, dat het genoemde schoenspoor is veroorzaakt met de linkerschoen van het aangeboden paar schoenen van de verdachte.
Het verweer van de raadsman dat de overvaller vóór de toonbank is gebleven en niet op de plaats is geweest waar de afdruk is gevonden (gezien de foto op pagina F 6, voor/tussen twee toonbanken, met op de rechtertoonbank de kassa), wordt verworpen. Het hof overweegt daartoe dat aangever [slachtoffer 6] heeft verklaard dat de dader voor de balie stond, ter hoogte van de kassa. Voorts is op de afdrukken van de camerabeelden (E p. 64, foto 7 en 8) te zien, dat de dader zich zowel voor als tussen de beide toonbanken heeft bewogen bij de hoek van de toonbank waarop de kassa zich bevindt. Nu de verdachte geen andere redelijke verklaring heeft gegeven voor het aantreffen van zijn schoenspoor op de vloer van het betreffende cafetaria dan dat een ander in zijn schoenen de overval gepleegd kan hebben, en de verdachte de genoemde schoenen droeg bij zijn aanhouding, gaat het hof ervan uit dat het de verdachte is geweest die met zijn schoenen de betreffende schoenafdruk heeft gemaakt.
De verdachte heeft ten overstaan van de politie verklaard, dat hij 1.80 meter lang is.14.
In de woning van de verdachte aan de [adres 3] te Alkmaar, kamer D, is in een afgesloten kamer in een sok een geldbedrag aangetroffen van € 1430.15.In een tas werd een paar zwarte stoffen handschoenen aangetroffen en een zwarte pet met luchtgaten aan beide zijden.
In de keuken, achterin een keukenkastje, weggestopt achter een rand, trof de politie een plastic tas aan met daarin twee zwarte vuurwapens. Op één van deze wapens, een luchtdrukwapen, zijn in en om de loop biologische sporen aangetroffen die zijn bemonsterd en overgedragen aan het NFI.16.Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat het monster celmateriaal bevat dat afkomstig kan zijn van de verdachte. De kans dat het verkregen DNA-profiel matcht met een ander dan de verdachte, is kleiner dan één op één miljard.
Zendmast gegevens
De telefoon met nummer [telefoonnummer], in gebruik bij de verdachte is onder hem in beslag genomen. Uit onderzoek naar de historische verkeersgegevens van dit telefoonnummer is het volgende gebleken.
28 oktober 2011 te 00.45 uur, overval op de Mc Donalds Drive aan de [adres 2]
(feit 1):
Het bij de verdachte in gebruik zijnde telefoonnummer heeft tussen 27 oktober 2011 te 23.59 uur en 28 oktober 2011 te 02.16 uur twee belcontacten gehad.17.Uit de zendmastgegevens is gebleken dat het bij de verdachte in gebruik zijnde telefoonnummer tussen de tijdstippen 00:42:02 uur en 00:42:19 uur van zendmast wisselt. De aangestraalde zendmasten betreffen respectievelijk en chronologisch de locatie [straatnaam 1] en [straatnaam 2]. De plaats delict van de overval op de Mc Donalds Drive te [plaatsnaam 1] is exact tussen de locaties van deze zendmasten in gelegen. Voornoemde belcontacten zijn tussen 26 juni en 2 november 2011 de enige contacten waarbij het genoemde communicatiemiddel deze specifieke zendmasten aanstraalt.
Uit nader onderzoek werd de meer nauwkeurige richting van waaruit de GSM telefoon de mast heeft aangestraald bepaald.18.Dit onderzoek heeft als conclusie opgeleverd dat de twee belcontacten daadwerkelijk binnen de segmenten van het bereik van genoemde antennes heeft aangestraald welke de plaats delict omvatten.
Het hof concludeert uit deze onderzoeken, dat de telefoon met het nummer dat bij de verdachte in gebruik was, op drie minuten voorafgaand aan de overval, vanaf of nabij de plaats delict de antennes van twee zendmasten heeft aangestraald die de plaats delict omvatten.
Het verweer van de verdediging, dat de verdachte in het centrum van Alkmaar woonde en daar ook uitging (en mogelijk daarom met zijn telefoon deze masten heeft aangestraald), wordt weersproken door de kaart van Alkmaar, waarop immers te zien is dat de [adres 2] zich niet in het centrum van de stad bevindt. Voorts heeft de verdachte niet verklaard dat zijn telefoon op dat moment bij een ander in gebruik was.
29 oktober 2011 te 20.55 uur, overval op [bedrijf 1], [adres 1] te Alkmaar (feit 2):
Uit onderzoek is gebleken dat het bij de verdachte in gebruik zijnde telefoonnummer vanaf 29 oktober 2011 te 19.59 uur en 29 oktober 2011 te 21:24:53 uur twee belcontacten heeft.19.
Uit de zendmastgegevens is gebleken dat het bij de verdachte in gebruik zijnde telefoonnummer tussen de tijdstippen 21:08:13 uur en 21:24:12 uur van zendmast wisselt. De aangestraalde zendmasten betreffen respectievelijk en chronologisch de locatie [adres 5] en Drechterwaard.
De plaats delict van de overval op de [bedrijf 1] te Alkmaar is globaal tussen beide locaties van zendmasten in gelegen.
Uit nader onderzoek is naar voren gekomen dat de GSM in gebruik bij de verdachte op 29 oktober 2011 tijdens belcontacten onder meer de navolgende GSM zendmasten heeft aangestraald20.:
19:59:00 uur, KPN-52274, locatie [adres 4] te Alkmaar;
Omstreeks 20:55 uur overval [bedrijf 1] [adres 1] te Alkmaar;
21:08:13 uur, KPN-50798, locatie [adres 5] Alkmaar;
21:24:12 uur, KPN-45355, locatie [adres 6] Alkmaar.
Op grond van dit onderzoek kan worden gesteld, dat het GSM telefoonnummer in gebruik bij verdachte op 29 oktober 2011 belcontacten heeft en zich daarbij beweegt in een beweging om de plaats delict.
31 oktober 2011 te 00.55 uur, overval op Mc Donalds, [adres 7] te Schagen (feit 3):
Uit onderzoek is gebleken dat het bij de verdachte in gebruik zijnde telefoonnummer op (het hof leest verbeterd) 30 oktober 2011 een belcontact heeft waarbij omstreeks 21:23 uur een zendmast wordt aangestraald op de [adres 4] te Alkmaar.21.
Vervolgens blijkt dat het bij de verdachte in gebruik zijnde telefoonnummer op (het hof leest verbeterd) 31 oktober 2011 een belcontact heeft waarbij het omstreeks 00:52 uur een zendmast aanstraalt op locatie [adres 8] te Schagen. De plaats delict van de overval op de Mc Donalds te Schagen is in de directe omgeving van deze zendmast gelegen. Het tijdstip van de melding van de overval te 00:55 uur is direct volgend op het belcontact te 00:52 uur.
Uit nader onderzoek werd de meer nauwkeurige richting van waaruit de GSM telefoon de mast heeft aangestraald bepaald.22.Dit onderzoek heeft als conclusie opgeleverd dat het betreffende belcontact te 00:52 uur daadwerkelijk binnen het segment van het bereik van genoemde antenne heeft aangestraald welke de plaats delict omvat.
Het hof concludeert uit deze onderzoeken dat de telefoon met het nummer dat bij verdachte in gebruik was, op drie minuten voorafgaand aan de overval, vanaf of nabij de plaats delict de antenne van een zendmast heeft aangestraald die de plaats delict omvat.
Het verweer van de verdachte, overigens eerst ter terechtzitting van 31 juli 2012 gevoerd, dat hij op die dag zijn telefoon heeft laten liggen in de auto van een straatvoetbalvriend, acht het hof niet aannemelijk, te minder nu de verdachte nooit de naam van deze persoon, die immers ontlastend zou kunnen hebben verklaard, heeft genoemd.
Overwegingen en conclusies van het hof
Ten aanzien van feit 4 is het hof van oordeel, dat uit het dossier voldoende duidelijk naar voren komt, dat de verdachte de dader is geweest die de snackbar heeft overvallen, aangezien hij daarbij een afdruk van zijn linkerschoen op de vloer heeft achtergelaten en niet aannemelijk is geworden dat een ander dan verdachte deze schoen toen en aldaar heeft gedragen.
Bij de andere onder 1, 2, en 3 ten laste gelegde overvallen ontbreken bewijsmiddelen waaruit de betrokkenheid van de verdachte direct kan worden afgeleid.
Uit de hierboven geschetste feiten en omstandigheden blijkt echter, dat bij alle overvallen sprake is geweest van soortgelijke feiten, van een gehanteerde modus operandi die op essentiële en kenmerkende punten overeenkomsten vertoont, van een steeds terugkerend signalement dat op belangrijke onderdelen overeenkomt met het uiterlijk en de kleding van de verdachte bij aanhouding en van feiten die binnen een kort tijdsbestek in twee naast elkaar gelegen gemeenten hebben plaatsgevonden, steeds in of nabij de woonplaats van de verdachte. Door de overeenkomsten in de onderscheiden zaken wat betreft periode, plaats, gang van zaken, gedane uitlatingen en signalement, komt het hof tot de slotsom dat deze misdrijven door één en dezelfde persoon moeten zijn gepleegd. Sprake is van een groot aantal bijzonderheden die ieder op zich niet heel onderscheidend zijn, maar dat door herhaling en samenhang wel worden. Het hof beschouwt hierbij de genoemde zendmastgegevens als bewijsmateriaal met een ondersteunend karakter dat slechts redengevend kan zijn in samenhang met de overige bewijsmiddelen.
Het hof beziet de genoemde feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang en acht de constructie van alle elkaar op relevante punten ondersteunende bewijsmiddelen in voldoende mate redengevend voor de bewezenverklaring van hetgeen de verdachte onder 1 tot en met 4 is ten laste gelegd.
Het verweer wordt in alle onderdelen verworpen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij op 28 oktober 2011 in de gemeente Alkmaar, op de openbare weg, de [adres 2], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen enig geldbedrag, toebehorende aan "Mc Donalds [plaatsnaam 1]", welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen een medewerker van genoemd bedrijf, genaamd [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met geweld een medewerker van na te noemen bedrijf, genaamd [slachtoffer 1], heeft gedwongen tot de afgifte van enig geldbedrag, toebehorende aan "Mc Donalds [plaatsnaam 1]",
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft gericht op die [slachtoffer 1] en heeft geroepen: "Geef hier het geld", en "Het is toch niet jouw geld" en "Raap op sneller, geef hier het geld";
2:
hij op 29 oktober 2011 in de gemeente Alkmaar met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van ongeveer 700 euro, toebehorende aan "[bedrijf 1]" en/of [slachtoffer 3],
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte die snackbar aan de [adres 1] is binnen gegaan en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in zijn hand heeft gehouden en
die [slachtoffer 2] dwingend heeft toegevoegd: "Geen geintjes, maak de kassa open" en "geven" en "meer, meer" en "je moet niet moeilijk doen het is belastinggeld";
3:
hij op 31 oktober 2011 in de gemeente Schagen, op de openbare weg de [adres 7], met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van ongeveer 248 euro,
toebehorende aan "Mc Donalds", welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft getoond aan die [slachtoffer 5] en die [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] heeft toegevoegd: "Maak je lade open en geef me wat extra belastingdienstgeld" en "Geef me je geld" en "Ik wil briefgeld" en "Geef me meer, ik weet dat je meer hebt";
4:
hij op 2 november 2011 in de gemeente Alkmaar met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 6] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van ongeveer 300 euro, toebehorende aan "[bedrijf 2]",
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte die [slachtoffer 6] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft getoond en dat wapen heeft doorgeladen en die [slachtoffer 6] heeft toegevoegd: "Doe de lade open, ik wil die lade" en "geef me geld";
5:
hij op 3 januari 2011 in het arrondissement Alkmaar, in een trein op het traject Alkmaar-Den Helder, opzettelijk mishandelend een vrouw, genaamd [slachtoffer 7], met kracht tegen haar hoofd heeft gestompt, waardoor die [slachtoffer 7] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
6:
hij op 3 november 2011 in de gemeente Alkmaar, wapens van categorie I onder 7°, te weten een luchtdruk- en een veerdrukpistool, zijnde voorwerpen die voor wat betreft hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonden met vuurwapens, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
de voortgezette handeling van:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
en
afpersing
Het onder 2, 3 en 4 bewezen verklaarde levert op telkens:
afpersing
Het onder 5 bewezen verklaarde levert op:
mishandeling
Het onder 6 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straffen en maatregel
De rechtbank Alkmaar heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren, met aftrek van de tijd die in voorarrest is doorgebracht.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte en het Openbaar Ministerie hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1, 2, 3, 4, 5, en 6 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 11 jaren, met aftrek van de tijd die in voorarrest is doorgebracht.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan gewapende overvallen op in totaal vier horeca gelegenheden binnen een tijdsbestek van zes dagen. Hij heeft daarbij verschillende medewerkers met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp bedreigd en heeft deze zodoende gedwongen om geldbedragen af geven. De medewerkers, die steeds vlak voor of na sluitingstijd door de verdachte werden verrast, hebben zich naar eigen zeggen zeer bedreigd gevoeld door de houding van de verdachte en door het getoonde wapen. De omstandigheid dat later is gebleken dat de verdachte gebruik maakte van een nepvuurwapen, doet daar niet aan af.
Het hof neemt bovendien in aanmerking het feit dat de medewerkers van die horeca gelegenheden veelal jonge mensen zijn die door deze overvallen ernstig zijn getraumatiseerd, zoals ook ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken uit de door de ouders van een van de slachtoffers voorgedragen slachtofferverklaring. Ook de al aanwezige gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving worden versterkt door een dergelijke gewelddadige overval op een publieke plaats.
De verdachte heeft gehandeld louter met het oog op gemakkelijk financieel gewin voor zichzelf en heeft zich daarbij totaal geen rekenschap gegeven van de gevolgen die een dergelijke gebeurtenis voor de te onderscheiden slachtoffers kan hebben.
Voorts heeft de verdachte zonder aanleiding een vrouw mishandeld in de trein, door haar tegen het hoofd te stompen, waardoor deze vrouw pijn en letsel heeft bekomen.
Ten slotte heeft de verdachte twee wapens van categorie I voorhanden gehad in zijn woning, zijnde voorwerpen die een sprekende gelijkenis vertonen met vuurwapens.
De verdachte heeft het hof geen enkel inzicht gegeven in zijn handelen, nu hij steeds het ten laste gelegde heeft ontkend en sinds 2012 alle medewerking aan een onderzoek naar zijn persoon heeft geweigerd.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 5 februari 2015 is de verdachte eerder onherroepelijk veroordeeld met betrekking tot aan geweld en de Wet wapens en munitie gerelateerde feiten.
Gelet op de aard en de ernst van de feiten, de persoon van de verdachte zoals die ter terechtzitting naar voren is gekomen en de omstandigheden waaronder de vier overvallen zijn gepleegd, is het hof van oordeel, dat de door de rechtbank opgelegde straf geen recht doet aan de feiten zoals bewezen verklaard. Het hof zal de verdachte daarom een hogere onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen dan de rechtbank in eerste aanleg heeft gedaan.
Het hof heeft evenwel acht geslagen op de omstandigheid, dat in deze zaak in hoger beroep de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM is overschreden, nu het vonnis in eerste aanleg dateert van 14 augustus 2012, daartegen op 28 augustus 2012 hoger beroep is ingesteld en het hof eerst heden op 27 maart 2015 arrest wijst.
De zaak wordt daarmee niet afgerond met een eindbeslissing binnen 16 maanden na het instellen van het hoger beroep. Als gevolg daarvan wordt de redelijke termijn overschreden met een jaar en drie maanden. Het hof zal deze overschrijding verdisconteren in de strafmaat, in die zin dat het hof de straf, een gevangenisstraf voor de duur van 9 jaren die in dit geval passend wordt geacht, enigszins zal matigen, waarbij het hof er rekening mee houdt dat de overschrijding van de redelijke termijn deels ook voor rekening van de verdediging komt.
Het hof acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur passend en geboden.
Beslag
Onder de verdachte is een bedrag van € 1.430,00 in beslag genomen dat is aangetroffen in een sok in zijn woning. De verdachte heeft verklaard dat dit zijn spaargeld is. Gelet op zijn inkomen en maandelijkse lasten, de omstandigheid dat het bedrag direct na de overvallen is aangetroffen waarbij briefgeld in soortgelijke coupures is weggenomen en de omstandigheid dat de verdachte geen redelijke verklaring heeft afgelegd met betrekking tot een andere bron van inkomsten, acht het hof het aannemelijk dat het geldbedrag afkomstig is van de ten laste gelegde en bewezen verklaarde overvallen.
Het hof zal - gelet op de hierna te bespreken vorderingen van benadeelde partijen - daarom de teruggave gelasten van een geldbedrag van € 938,92, aan Mc Donalds [plaatsnaam 1] (feit 1) en van een geldbedrag van € 247,95 aan Mc Donalds Schagen (feit 3), zijnde de bij genoemde bedrijven gestolen bedragen.
Het resterende bedrag van € 243,13 zal worden verbeurdverklaard, aangezien het door middel van het bewezenverklaarde is verkregen.
De bij de aanhouding in beslag genomen en nog niet teruggegeven kledingstukken van de verdachte, te weten: een paar schoenen (kleur bruin, maat 42), een paar handschoenen (kleur zwart), een pet (kleur zwart), een jas (kleur zwart, Vintage Style), zullen worden verbeurdverklaard, aangezien met behulp van deze voorwerpen de feiten 1 tot en met 4 zijn begaan.
De hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven vuurwapens, zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane feiten aangetroffen. Zij behoren aan de verdachte toe en kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten. Zij zullen worden onttrokken aan het verkeer aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
De overige onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen dienen te worden teruggegeven aan de verdachte.
Vordering van de benadeelde partij Mc Donalds [plaatsnaam 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 3.341,02. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep afgewezen tot een bedrag van € 938,92. Voor het overige is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde handelen van verdachte tot een bedrag van € 938,92 rechtstreeks schade heeft geleden. Nu het hof echter heeft bepaald, dat een gedeelte van het onder verdachte in beslag genomen geld, een bedrag van € 938,92, aan Mc Donalds [plaatsnaam 1] dient te worden terug gegeven, is de verdachte in zoverre niet tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag zal worden afgewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 12.677,50,
De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 1.000 aan immateriële schade.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd, aanvankelijk voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering, maar bij brief van 11 april 2014 gematigd tot een bedrag van € 4.363,05
(€ 2.000 aan immateriële schade en € 2.363,05 aan materiële schade).
De advocaat-generaal heeft het hof verzocht deze laatstgenoemde vordering toe te wijzen.
De verdediging heeft de hoogte van de vordering betwist.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 3 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks immateriële schade heeft geleden tot een bedrag van € 2.000. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 2.145,96, ter zitting in eerste aanleg gematigd tot een bedrag van € 1.730,52 (waarvan € 1.700 aan immateriële schade en € 30,52 aan materiële schade).
De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 780,52 (waarvan een bedrag van € 750 aan immateriële schade).
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft het hof verzocht de vordering toe te wijzen.
De verdediging heeft de hoogte van de vordering betwist.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 3 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 1.030,52 (waarvan een bedrag van € 1.000 aan immateriële schade en een bedrag van € 30,52 aan materiële schade). Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) jaren en 6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
een geldbedrag van € 243,13,
een paar schoenen, kleur bruin, maat 42,
een paar handschoenen, kleur zwart,
een pet, kleur zwart,
een jas, kleur zwart, Vintage Style.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
een wapen, kleur zwart, wapennummer 176677 (luchtdrukwapen)
een wapen, kleur zwart, 6mm bb energy 0,5 (veerdrukwapen).
Gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
een sok, kleur wit
een telefoontoestel, kleur grijs, merk Samsung
een rol tape (plakband) kleur zwart
een telefoontoestel, kleur zwart, I phone met simkaart.
Gelast de teruggave aan Mc. Donalds [plaatsnaam 1] van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
een geldbedrag van € 938,92.
Gelast de teruggave aan Mc Donalds Schagen van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
een geldbedrag van € 247,95.
Vordering van de benadeelde partij Mc. Donald's [plaatsnaam 1]
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor een bedrag van € 938,92 (negenhonderdachtendertig euro en tweeënnegentig cent) aan materiële schade af.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 5] ter zake van het onder 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 2.000,00 (tweeduizend euro) ter zake van immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 5], ter zake van het onder 3 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van € 2.000,00 (tweeduizend euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 30 (dertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 4] ter zake van het onder 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 1.030,52 (duizend dertig euro en tweeënvijftig cent) bestaande uit € 30,52 (dertig euro en tweeënvijftig cent) materiële schade en € 1.000,00 (duizend euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 4], ter zake van het onder 3 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van € 1.030,52 (duizend dertig euro en tweeënvijftig cent) bestaande uit € 30,52 (dertig euro en tweeënvijftig cent) materiële schade en € 1.000,00 (duizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 (twintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D.J.M.W. Paridaens, mr. J.D.L. Nuis en mr. J.W.H.G. Loyson, in tegenwoordigheid van mr. A. Scheffens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 27 maart 2015.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 27‑03‑2015
G p. 1 en 2, 4 e.v.
G p. 8 en 9.
C p. 1 e.v.
C p. 8 e.v.
G p. 22 e.v.
C p. 13 e.v.
G p. 29 e.v.
C 21 e.v.
F p. 1 e.v. en F p. 7 e.v.
E p. 12 e.v. E p. 22 e.v. E p. 31 e.v. E p. 47 e.v. E p. 60 e.v. E p. 66 e.v.
E p. 68 tot en met 72, E p. 86 e.v.
F p. 7 e.v.
B p. 14 e.v.
I p. 1 en 2.
F p. 16 e.v., F p. 20 e.v.
E p. 77 e.v.
Aanvullend dossier, p. 7 e.v.
E p. 80 e.v.
Aanvullend dossier, p. 21 e.v.
E p. 83 e.v.
Aanvullend dossier, p. 15 e.v.