NJB 2016/896
Voorwaardelijk opzet op medeplichtigheid bij hennepkwekerij. A-G: anders
HR 19-04-2016, ECLI:NL:HR:2016:681
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 april 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma
- Zaaknummer
15/01050
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:681, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑04‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:268, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑02‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑07‑2015
- Wetingang
(art. 48 Sr)
Essentie
Voorwaardelijk opzet op medeplichtigheid bij hennepkwekerij. A-G: anders
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is veroordeeld wegens – kort gezegd – medeplichtigheid aan opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C Opw gegeven verbod, omdat verdachte opzettelijk heeft geteeld, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, in een pand aan de [a-straat] aldaar, ongeveer 686 hennepplanten.
Het Hof heeft over de bewezenverklaring onder meer overwogen over de medeplichtigheid:
‘Verdachte heeft tijdens de politieverhoren verklaard – nadat aan hem de cautie is gegeven – dat hij zelf de houten vloer ter hoogte van de hennepkwekerij heeft laten aanleggen. Voorts heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.