Einde inhoudsopgave
Regeling gebruik boordcomputer en boordcomputerkaarten
Artikel 18
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
05-09-2019, Stcrt. 2019, 48294 (uitgifte: 06-09-2019, regelingnummer: IENW/BSK-2019/6853)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-09-2019, Stcrt. 2019, 48294 (uitgifte: 06-09-2019, regelingnummer: IENW/BSK-2019/6853)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
Vervoersrecht / Personenvervoer algemeen
Informatierecht / ICT
1.
Ingeval van een storing als bedoeld in artikel 26, vierde lid, onder a, b, c of e, van de Regeling specificaties en typegoedkeuring boordcomputer taxi dan wel wanneer de boordcomputer buiten gebruik is, laat de vervoerder deze zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen drie werkdagen, door een erkenninghouder, niet zijnde een fabrikant als bedoeld in de Regeling erkenning werkplaatsen boordcomputer taxi, herstellen en draagt hij er zorg voor dat de bestuurder gedurende zijn dienst een registratie bijhoudt van diens arbeids- en rusttijden en van de gegevens, bedoeld in artikel 79, derde lid, onder a, c en d, en vijfde lid, onder d tot en met f, van het Besluit.
2.
De in het eerste lid bedoelde registratie is handmatig ondertekend en vermeldt de gegevens, bedoeld in artikel 79, derde lid, onder b, en vijfde lid, onder a tot en met c, van het Besluit.
3.
Ingeval van een storing als bedoeld in artikel 26, vierde lid, onder d, van de Regeling specificaties en typegoedkeuring boordcomputer taxi laat de vervoerder deze binnen drie werkdagen door een erkenninghouder, niet zijnde een fabrikant als bedoeld in de Regeling erkenning werkplaatsen boordcomputer taxi, herstellen, en de in de boordcomputer geregistreerde gegevens door die erkenninghouder veilig stellen.
4.
Ingeval van een storing als bedoeld in artikel 26, vierde lid, onder f, van de Regeling specificaties en typegoedkeuring boordcomputer taxi, draagt de vervoerder er zorg voor dat de bestuurder handelt in overeenstemming met artikel 8, derde lid.
5.
Indien er een waarschuwing wordt gegeven van het ontstaan van onvoldoende opslagcapaciteit in het geheugen van de boordcomputer, draagt de vervoerder onmiddellijk zorg voor een overbrenging van de gegevens uit de boordcomputer naar zijn vestiging.