Einde inhoudsopgave
Regeling gebruik boordcomputer en boordcomputerkaarten
Artikel 19
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
05-09-2019, Stcrt. 2019, 48294 (uitgifte: 06-09-2019, regelingnummer: IENW/BSK-2019/6853)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-09-2019, Stcrt. 2019, 48294 (uitgifte: 06-09-2019, regelingnummer: IENW/BSK-2019/6853)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
Vervoersrecht / Personenvervoer algemeen
Informatierecht / ICT
1.
De vervoerder brengt de in de boordcomputer geregistreerde gegevens met behulp van de ondernemerskaart over naar de vestiging:
- a.
tenminste elke drie maanden en
- b.
onmiddellijk voorafgaand aan het ogenblik dat de vervoerder niet langer beschikt over de boordcomputer, dan wel deze wordt gedeactiveerd.
2.
De vervoerder draagt er zorg voor dat de gegevens op een chauffeurskaart waarmee ten behoeve van zijn onderneming in de relevante periode taxivervoer is verricht, tenminste elke vijf weken worden overgebracht naar een boordcomputer die aan zijn onderneming is gekoppeld.
3.
De bestuurder brengt de gegevens op zijn chauffeurskaart ten minste elke vijf weken over naar de boordcomputer van elke vervoerder ten behoeve van wie hij in die periode taxivervoer heeft verricht.
4.
Indien de vervoerder vanwege een storing niet aan zijn verplichtingen op grond van het eerste lid kan voldoen, verzoekt hij aan een erkenninghouder, niet zijnde een fabrikant als bedoeld in de Regeling erkenning werkplaatsen boordcomputer taxi, om de gegevens over te brengen naar een computer of ander opslagmedium.
5.
Indien de in het vierde lid bedoelde gegevensoverdracht door de erkenninghouder niet mogelijk is, verstrekt de erkenninghouder aan de vervoerder een certificaat van onmogelijkheid van gegevensoverdracht.
6.
De vervoerder bewaart een certificaat van onmogelijkheid van gegevensoverdracht ten minste 104 weken vanaf de datum van afgifte.