Einde inhoudsopgave
Wet voortgezet onderwijs 2020
Artikel 8.4 Toelaatbaarheid tot het voortgezet onderwijs
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2022
- Bronpublicatie:
30-09-2020, Stb. 2020, 379 (uitgifte: 14-10-2020, kamerstukken: 35297)
- Inwerkingtreding
01-08-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-11-2021, Stb. 2021, 599 (uitgifte: 09-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Voortgezet onderwijs
1.
Het bevoegd gezag laat als leerling alleen tot de school toe degene van wie de ouders hebben aangetoond dat hij:
- a.
de Nederlandse nationaliteit bezit of op grond van een wettelijk voorschrift als Nederlander wordt behandeld;
- b.
vreemdeling is en jonger is dan achttien jaar op de eerste schooldag waarop het onderwijs in een schoolsoort als bedoeld in artikel 2.1 begint waarvoor voor de eerste maal toelating wordt gevraagd;
- c.
vreemdeling is, achttien jaar of ouder is op de eerste schooldag waarop het onderwijs in een schoolsoort als bedoeld in artikel 2.1 begint waarvoor voor de eerste keer toelating wordt gevraagd en op die dag rechtmatig verblijf houdt op grond van artikel 8 Vreemdelingenwet 2000 of de artikelen 3, 5a of 6 Wet toelating en uitzetting BES; of
- d.
vreemdeling is, eerder in overeenstemming met onderdeel b of onderdeel c voor het onderwijs in een schoolsoort is toegelaten en deze schoolsoort nog steeds volgt, maar niet meer voldoet aan een van de voorwaarden, genoemd in deze onderdelen.
2.
Indien de toelating niet in overeenstemming met het eerste lid heeft plaatsgevonden, verwijdert het bevoegd gezag de leerling onmiddellijk van de school.