vgl. J.M. van Anken, Postume rente in de wettelijke vereffening, TE 2018 I nr. 3
Rb. Noord-Nederland, 10-07-2020, nr. 8367061 \ ER VERZ 20-28
ECLI:NL:RBNNE:2020:2402
- Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
- Datum
10-07-2020
- Zaaknummer
8367061 \ ER VERZ 20-28
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNNE:2020:2402, Uitspraak, Rechtbank Noord-Nederland, 10‑07‑2020; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
ERF-Updates.nl 2020-0172
JERF Actueel 2020/247
Uitspraak 10‑07‑2020
Inhoudsindicatie
Verzet tegen uitdelingslijst gegrond. In afwijking van het faillissementsrecht, moet de rente na overlijden wel in de uitdelingslijst worden meegenomen. Advocaatkosten voor benoeming vereffenaar zijn vereffeningskosten. Grafrechten voor 20 jaar zijn geen preferente schulden a.b.i. art 4:7 sub b BW. Kantonrechter stelt ambtshalve vast dat het loon van de vereffenaar in de uitdelingslijst hoger is dan in een eerdere beschikking was toegekend. Vereffenaar moet uitdelingslijst aanpassen en opnieuw bekend maken.
Partij(en)
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Privaatrecht
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 8367061 \ ER VERZ 20-28
beschikking van de kantonrechter van 10 juli 2020
in de zaak van
1. [opposant 1] , wonende te [woonplaats 1] ,
2. [opposant 2], wonende te [woonplaats 1] ,
3. [opposant 3], wonende te [woonplaats 1]
4. [opposant 4], wonende te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen: [opposanten] ,
opposanten,
die procederen in persoon,
tegen
[naam 1] ,
kandidaat-notaris te [plaats] , verweerster, die procedeert in persoon, in haar hoedanigheid van vereffenaar in de nalatenschappen van:- [naam 2] , geboren op [geboortedatum] 1931 ,overleden op 16 maart 2018, - [naam 3] ,geboren op [geboortedatum] 1931 , overleden op 25 augustus 2018, beiden laatst wonende te [postcode] , [woonplaats 2] , [adres] , erflaters.
1. Procesverloop
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:- de slotuitdelingslijst in de nalatenschap van erflaatster- het verzetschrift van 26 februari 2020 met bijlagen- het verweerschrift van 17 maart 2020 met bijlagen- de brief van 25 mei 2020 van de griffier met de vraag of partijen vanwege het coronavirus willen afzien van een mondelinge behandeling- het bericht van 27 mei 2020 van Hartman c.s. dat zij akkoord gaan met schriftelijke afdoening- het bericht van 27 mei 2020 van de vereffenaar dat zij instemt met een schriftelijke afdoening- de reactie van [opposanten] van 11 juni 2020- de reactie van de vereffenaar van 23 juni 2020 met bijlagen.
1.2.
Ten slotte is beschikking bepaald op vandaag.
2. De beoordeling
Procedureel 2.1. Vanwege de Coronacrisis heeft de griffier in de brief van 25 mei 2020 partijen gevraagd of zij akkoord konden gaan met een schriftelijke afdoening in plaats van een mondelinge behandeling. Beide partijen zijn daarmee akkoord gegaan, zodat een mondelinge behandeling achterwege is gebleven. Waar gaat het om in deze zaak?2.2. De nalatenschap van erflaters is door hun acht kinderen beneficiair aanvaard. [opposanten] zijn vier van hen. Vanwege de beneficiaire aanvaarding moet de nalatenschap worden vereffend. Op verzoek van de andere erfgenamen heeft de rechtbank mr. Peters-de Roo tot vereffenaar benoemd. De vereffenaar heeft de nalatenschap vervolgens vereffend. De vereffening is bijna afgerond en daarom heeft de vereffenaar een slotuitdelingslijst opgesteld. [opposanten] zijn het niet eens met vier posten die op de slotuitdelingslijst zijn opgenomen. en zij hebben daarom (tijdig) verzet aangetekend. Over die bezwaren gaat deze procedure.
2.3.
De kantonrechter moet beoordelen of de bezwaren van [opposanten] tegen de uitdelingslijst gegrond zijn. Daarbij moet de kantonrechter vaststellen of de uitdelingslijst juist is. Op grond van artikel 4:218, vijfde lid, vinden bij het verzet tegen de uitdelingslijst de in de Faillissementswet voorkomende voorschriften zoveel mogelijk overeenkomstige toepassing. De kantonrechter zal de bezwaren van [opposanten] hierna per post bespreken. De advocaatkosten 2.4. [opposanten] verzetten zich tegen het opnemen van een bedrag van € 1.885,13 onder de post "Advocaat en griffierechten (i.v.m. vereffening)" voor de kosten van de benoeming van een vereffenaar. Zij hebben toegelicht dat ook [naam 4] een advocaat in de arm had genomen om een vereffenaar te laten benoemen en dat deze advocaat daarvoor al een verzoekschrift klaar had. Dit verzoekschrift is niet meer ingediend omdat bleek dat het verzoek al door de anderen was gedaan. [opposanten] vinden dat de erfgenamen gelijk behandeld moeten worden en dat daarom ook de kosten van de advocaat van [naam 4] van € 952,88 op de uitdelingslijst gezet moeten worden. Volgens [opposanten] moeten niet alleen de kosten voor het opmaken van een verzoekschrift van € 100,00 op de lijst worden gezet maar ook de kosten die de advocaat heeft gemaakt voor twee brieven aan de andere erfgenamen om een juridische procedure te voorkomen.
2.5.
De vereffenaar voert aan dat zij de kosten van de advocaat van [naam 4] heeft meegenomen in de uitdelingslijst voor zover die betrekking hadden op het opstellen van het verzoekschrift. De vereffenaar heeft de kosten meegenomen zoals die op het urenoverzicht van de betreffende advocate stonden vermeld. De andere kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.
2.6.
De slotuitdelingslijst is op dit punt juist. Voor een goede afwikkeling en vereffening van de nalatenschappen was het objectief noodzakelijk dat een vereffenaar werd benoemd (vgl. het arrest van het Hof Amsterdam van 8 maart 2011, ECLI:NL:GHAMS:2011:BQ0031). De benoeming van de vereffenaar dient zowel het belang van de schuldeisers als de erfgenamen. De advocaatkosten en het griffierecht die door de andere erfgenamen zijn betaald in de procedure tot benoeming van de vereffenaar zijn daarom terecht in de uitdelingslijst als vereffeningskosten opgenomen. De vereffenaar heeft terecht ook kosten opgenomen die [naam 4] heeft gemaakt voor het laten opmaken van een dergelijk verzoekschrift. De vereffenaar heeft een post van € 100,00 opgenomen voor de kosten van de advocaat van [naam 4] . Dit is het bedrag dat die advocaat zelf in het urenoverzicht heeft vermeld als kosten voor het opstellen van het verzoekschrift benoeming vereffenaar. De kantonrechter ziet niet in waarom ook de overige kosten - volgens [opposanten] besteed aan het opstellen van twee brieven aan haar vier broers ter voorkoming van een verdere procedure - die de advocaat van [naam 4] heeft gemaakt, voor rekening van de nalatenschap zouden moeten komen. Die kosten hebben wel te maken met de afwikkeling van de nalatenschap en de onenigheid tussen de erfgenamen daarover, maar zijn niet ten behoeve van de vereffening gemaakt.
De grafrechten 2.7. [opposanten] willen graag dat het geld dat erflaters voor hun uitvaart hadden gespaard volledig voor de uitvaart wordt aangewend en daarom vragen zij of de 20 jaar grafrechten van erflaatster hiervan betaald mogen worden, eventueel aangevuld door [naam 4] . Volgens [opposanten] is daar geld voor beschikbaar als de advocaatkosten van de vier broers niet uit de nalatenschap betaald worden.
2.8.
De vereffenaar voert aan dat de rechtbank al heeft meegedeeld dat het niet in deze nalatenschap past nog 20 extra jaren grafrechten uit de nalatenschap te voldoen. Dit moet door de opdrachtgever worden voldaan.
2.9.
Dit bezwaar van [opposanten] is ongegrond. De kosten van de uitvaart kunnen wel als preferente schulden op de uitdelingslijst worden opgenomen (dat is hier ook gedaan) maar de kantonrechter is van oordeel dat grafrechten voor een langere periode niet als uitvaartkosten zijn aan te merken. Als grafrechten voor een langere periode al als uitvaartkosten zijn aan te merken, dan geldt in elk geval dat die kosten in overeenstemming moeten zijn met de omstandigheden van de overledene. In dit geval is daarvan geen sprake omdat het saldo van de nalatenschap daarvoor niet toereikend is. Het betalen van grafrechten voor een langere periode zou dan ten koste gaan van de andere schuldeisers.
De verdeling van de inboedel 2.10. [opposanten] hebben ook aangevoerd dat ze het niet eens zijn met hoe de vereffenaar de nalatenschap heeft afgehandeld als het gaat om de inboedel. Volgens hen hebben sommige erfgenamen goederen uit de inboedel gratis of voor te weinig geld meegenomen en is de verloting niet eerlijk gelopen.
2.11.
De vereffenaar voert aan dat de verdeling van de inboedel in het kader van deze procedure niet meer aan de orde is. Zij heeft nog toegelicht dat de loting is gefilmd en dat de erfgenamen in de gelegenheid zijn gesteld die te bekijken. Ook is, toen bleek dat sommige goederen na de loting niet meer in de woning aanwezig waren, aangifte gedaan bij de politie.
2.12.
In hun brief van 11 juni 2020 handhaven [opposanten] de bezwaren op dit punt niet langer. Daarom kan het voor de roerende goederen betaalde bedrag op de uitdelingslijst blijven staan.
Het niet berekenen van rente 2.13. [opposanten] maken er verder bezwaar tegen dat over de vordering van [naam 4] van € 45.000,00 geen rente is berekend. [opposanten] zijn van mening dat de wettelijke rente na het overlijden van moeder ook meegenomen moet worden in de afwikkeling omdat geen sprake is van een negatieve boedel.
2.14.
De vereffenaar voert aan dat hierover in de rechtspraak verschillend wordt gedacht. Zij verwijst naar een aantal artikelen uit tijdschriften. Zij voert verder aan dat deze discussie er in deze nalatenschap niet toe doet omdat door de beschikking inzake het loon en door deze procedure de nalatenschap negatief wordt. Daarom heeft de vereffenaar geen rente berekend. Er is immers geen ruimte meer om de rente, een concurrente vordering, volledig te voldoen.
2.15.
De kantonrechter is met [opposanten] van oordeel dat [naam 4] [opposanten] over de lening die zij aan erflaatster had verstrekt, ook de wettelijke rente na overlijden toekomt. Zij overweegt hierover het volgende. Volgens het arrest van de Hoge Raad van 21 december 2018 (ECLI:NL:HR:2018:2393) is het uitgangspunt van de wetgever dat de voorschriften van de Faillisementswet op de procedure van toepassing is. Uitzondering is slechts mogelijk vanwege het verschil in karakter tussen de vereffening van een nalatenschap en die van de boedel van een failliet verklaarde schuldenaar. In artikel 128 Faillissementswet is bepaald dat interesten (rente), na faillietverklaring lopende, niet geverifieerd kunnen worden, tenzij door pand of hypotheek gedekt. Dit voorschrift uit de Faillissementswet is gebaseerd op het fixatiebeginsel dat inhoudt dat door het intreden van het faillissement de rechtspositie van alle bij de boedel betrokkenen onveranderlijk wordt. Het gaat hier om een belangrijk beginsel in het Faillissementsrecht dat naar het oordeel van de kantonrechter niet geldt voor nalatenschappen. De kantonrechter verwijst naar de uitspraak van 9 augustus 2017 van deze rechtbank (ECLI:NL:RBNNE:2017:3158). Vanwege het verschil in karakter tussen een failliete boedel en een nalatenschap is er naar haar oordeel voor wat betreft de rente die doorloopt na overlijden, reden om een uitzondering te maken op het uitgangspunt dat de voorschriften van de Faillissementswet van toepassing zijn. Een belangrijk verschil is dat een nalatenschap niet negatief hoeft te zijn, ook niet als deze volgens de wettelijke bepalingen wordt vereffend. Een ander verschil is dat bij een nalatenschap, de erfgenamen (of de echtgenoot bij een wettelijke verdeling) schuldenaar worden van de schulden van de erflater (artikel 4:182 BW). In geval van zuivere aanvaarding moeten zij ook de rente na overlijden betalen. In geval van beneficiaire aanvaarding zouden de schuldeisers deze rente eventueel na een wettelijke vereffening nog kunnen verhalen op de erfgenaam aan wie na de vereffening nog een uitkering heeft plaatsgevonden (artikel 4:184 lid 3 BW)1., maar de kantonrechter acht deze procedure voor schuldeisers in een geval als deze onnodig omslachtig.
2.16.
Dit betekent dat de vereffenaar de rentevordering in de slotuitdelingslijst onder het kopje "concurrente schulden' had moeten opnemen. Dit bezwaar is gegrond. De vereffenaar zal de slotuitdelingslijst hierop moeten aanpassen en zij zal het bedrag dat overblijft voor de concurrente schuldeisers naar rato van de vorderingen moeten berekenen. Dit betekent dat [naam 4] meer krijgt dan nu is berekend en de andere schuldeisers iets minder. De vereffenaar meent dat de discussie er niet toe doet omdat het saldo negatief wordt. De kantonrechter volgt dit niet. Volgens de laatste versie van de slotuitdelingslijst resteert er na betaling van de preferente schuldeisers € 58.985,29. Dit moet onder de concurrente schuldeisers verdeeld worden naar rato van hun vordering. Ook de rentevordering zal naar rato betaald moeten worden.
Overige punten 2.17. [opposanten] hebben in hun brief van 11 juni 2020 nog twee nieuwe dingen aangevoerd. De eerste is dat de twee uitdelingslijstenlijsten niet met elkaar kloppen omdat er een verschil is in gelden die bij de erfgenamen in mindering zijn gebracht. De tweede is dat zij bezwaren hebben tegen de door de vereffenaar gedeclareerde uren.
2.18.
De kantonrechter gaat voorbij aan de verschillen in bedragen die in mindering zouden zijn gebracht. Op de twee lijsten zijn telkens de zelfde bedragen in mindering gebracht onder het kopje "inboedel verrekening". Van de door [opposanten] genoemde in mindering gebrachte bedragen blijkt uit de lijsten niet.
2.19.
In de beschikkingen van 3 juli 2019 en 5 februari 2020 is het loon van de vereffenaar tot en met 9 januari 2020 vastgesteld. Dit loon is berekend aan de hand van de urenspecificatie, de overgelegde declaratie en het bepaalde in de Recofa-richtlijnen voor faillissementen en surseances van betaling (die algemeen aanvaard zijn en zien op hiermee sterk vergelijkbare werkzaamheden door personen met een vergelijkbare achtergrond). In de beschikking van 3 juli 2019 is het loon vanaf 21 maart 2019 tot en met 15 mei 2019 vastgesteld op € 4.472,01. Dit was minder dan verzocht door de vereffenaar omdat de kantonrechter voor een medewerker een ander uurtarief heeft gehanteerd dan vereffenaar. De kantonrechter stelt vast dat in de slotuitdelingslijst in afwijking van de beschikking van 3 juli 2019 voor deze periode een bedrag is opgenomen van € 5.411,14. De vereffenaar zal de slotuitdelingslijst op dit punt moeten aanpassen.
2.20.
In de beschikking van 5 februari 2020 is het loon vanaf 15 mei 2019 tot en met 9 januari 2020 vastgesteld op € 10.488,46, zoals in de slotuitdelingslijst staat waartegen opposanten verzet hadden ingesteld. In de beschikking van 5 februari 2020 heeft kantonrechter geoordeeld dat het tevens redelijk is om nog drie uren extra toe te kennen voor de nog te maken kosten, zodat het totaalbedrag voor het loon vanaf 15 mei 2019 kon worden vastgesteld op € 11.148,46. Bij het verweerschrift heeft de vereffenaar een gewijzigde uitdelingslijst gevoegd waarin laatstgenoemd bedrag staat vermeld, met daarbij een urenoverzicht. De kantonrechter heeft, mede gezien de reactie van de vereffenaar op de vragen van opposanten over de urenspecificatie in haar brief van 23 juni 2020, geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de urenspecificatie. De vereffenaar heeft in haar reactie van 23 juni 2020 opgemerkt dat door de wijziging van haar loon, het saldo van de nalatenschap negatief is geworden, waardoor de vorderingen van de schuldeisers en de kindsdelen niet volledig kunnen worden uitgekeerd. Ze heeft daarop de slotuitdelingslijst nog een keer aangepast. De aangepaste slotuitdelingslijst is echter niet bekend gemaakt overeenkomstig artikel 4:218, leden 1 en 2 BW. De vereffenaar zal dit alsnog moeten doen zodat alle erfgenamen en schuldeisers daarop kunnen reageren en eventueel in verzet kunnen komen.
2.21.
Bij brief van 14 april 2020 heeft [opposant 2] de kantonrechter verzocht dat de vereffenaar de begrafeniskosten gaat betalen. Uit de overgelegde correspondentie leidt de kantonrechter af dat deze kosten nog niet zijn betaald omdat de uitdelingslijst nog niet definitief is. De kantonrechter stelt vast dat het om een preferente schuld gaat die uit het actief van de nalatenschap kan worden betaald en waarover geen verschil mening bestaat tussen partijen. Er is geen bezwaar dat de vereffenaar deze kosten nu al betaalt.
Slotsom 2.22. Het verzet is gegrond. De vereffenaar moet de slotuitdelingslijst wijzigen voor wat betreft de rente en het loon van de vereffenaar en de gewijzigde slotuitdelingslijst opnieuw bekend moeten maken. De kantonrechter zal de vereffenaar daarnaast de aanwijzing geven de uitvaartkosten alvast te betalen.
Beslissing2.
De kantonrechter:
-verklaart het verzet gegrond,
- geeft de aanwijzing aan de vereffenaar om ook de rente over de door [naam 4] aan erflaatster verstrekte lening op de uitdelingslijst op te nemen, het loon van de vereffenaar aan te passen, zoals hiervoor onder 2.19 en 2.20 omschreven en de aldus gewijzigde uitdelingslijst bekend te maken overeenkomstig artikel 4:218, leden 1 en 2 BW,
- geeft de aanwijzing aan de vereffenaar om de begrafeniskosten te betalen overeenkomstig de bedragen zoals die zijn opgenomen in de slotuitdelingslijst waartegen verzet is ingesteld.
Deze beslissing is gegeven door de kantonrechter mr. S.M. Schothorst en in het openbaar uitgesproken op 10 juli 2020.
typ: 361/cd
coll:
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 10‑07‑2020
Beschikking verzonden op:Tegen deze beschikking is hoger beroep mogelijk. Door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden binnen drie maanden na de dag van de uitspraak; door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden. Het hoger beroep moet worden ingesteld door een advocaat bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden te Leeuwarden