PJ 2020/68
Voornemen om prejudiciële vragen aan de Hoge Raad te stellen over de verhouding tussen de Derde Levensrichtlijn en civielrechtelijke open normen zoals de normen uit de Richtlijn oneerlijke bedingen.
Hof Den Haag 31-03-2020, ECLI:NL:GHDHA:2020:543
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
31 maart 2020
- Magistraten
Mrs. M.C.M. van Dijk, M.M. Olthof, M.H. van der Woude
- Zaaknummer
200.225.941/01
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHDHA:2021:302, Uitspraak, Hof Den Haag, 23‑02‑2021
ECLI:NL:GHDHA:2020:543, Uitspraak, Hof Den Haag, 31‑03‑2020
ECLI:NL:GHDHA:2018:3560, Uitspraak, Hof Den Haag, 18‑12‑2018
- Wetingang
Essentie
Voornemen om prejudiciële vragen aan de Hoge Raad te stellen over de verhouding tussen de Derde Levensrichtlijn en civielrechtelijke open normen zoals de normen uit de Richtlijn oneerlijke bedingen.
Samenvatting
In deze uitspraak komt de vraag aan de orde of de specifieke informatieplichten die de Derde Levensrichtlijn en haar uitwerkingen in RIAV 1994, RIAV 1998, Wfd en Bfd op de levensverzekeraar leggen andere open normen - zoals die uit de Richtlijn oneerlijke bedingen 93/13 en de daarin neergelegde transparantie-eis en nationale privaatrechtelijke (open) normen als wilsovereenstemming en de zorgplicht - inkleuren in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.