NJB 2011, 45
HR, 17-12-2010, nr. 10/03479: VEB/KPNQwest
HR 17-12-2010, ECLI:NL:HR:2010:BO3356 (VEB/KPNQwest)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 december 2010
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A. Hammerstein, F.B. Bakels, C.A. Streefkerk en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
10/03479
- Conclusie
A-G mr. L. Timmerman
- LJN
BO3356
- Roepnaam
VEB/KPNQwest
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BO3356, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑12‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BO3356, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑11‑2010
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑08‑2010
- Wetingang
art. 2:345 lid 1 BW; art. 2:353 BW; art. 282 lid 1, art. 283 Rv
Samenvatting
Op verzoek van VEB c.s. heeft de ondernemingskamer een onderzoek bevolen naar KPNQwest, die in staat van faillissement is verklaard. Tussen VEB c.s. en onder meer de moederbedrijven van KPNQwest is een schikking getroffen onder de voorwaarde dat de procedure wordt beëindigd. VEB c.s. hebben bij brief aan de ondernemingskamer het enquêteverzoek ingetrokken. De curatoren hebben om voortzetting van het onderzoek verzocht. De ondernemingskamer heeft beslist dat het onderzoek wordt voortgezet. HR: 1. Intrekking verzoek. Beëindigingsverzoek. Nadat een onderzoek is bevolen, kunnen de oorspronkelijke verzoekers hun verzoek niet meer intrekken. Wel kunnen zij de ondernemingskamer verzoeken het onderzoek te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.