Einde inhoudsopgave
Remigratiebesluit
Artikel 9
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2014
- Bronpublicatie:
01-03-2014, Stb. 2014, 99 (uitgifte: 11-03-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-04-2014, Stb. 2014, 156 (uitgifte: 17-04-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de wet van 10-07-2013, Stb. 331.
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Bijzondere onderwerpen
Sociale zekerheid algemeen / Bijzondere onderwerpen
1.
Met ingang van de eerste dag van de tweede maand, volgende op de maand van overlijden van een kind dan wel met ingang van de eerste dag van de maand, volgende op de maand waarin een kind niet langer minderjarig is, vervalt het recht, bedoeld in artikel 5, derde lid, van de wet, op het evenredig deel, bedoeld in artikel 5, derde lid, van de wet.
2.
Na het overlijden, bedoeld in het eerste lid, worden de nog verschuldigde voorzieningen verstrekt aan de persoon of personen die daarvoor naar het oordeel van de Sociale verzekeringsbank uit billijkheidsoverwegingen in aanmerking komt onderscheidenlijk komen, mits deze binnen zes maanden na het overlijden een daartoe strekkend verzoek bij de Sociale verzekeringsbank heeft onderscheidenlijk hebben ingediend.