NJ 2010, 104
Ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers als bedoeld in art. 343 Sr.
HR 09-02-2010, ECLI:NL:HR:2010:BI4691
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 februari 2010
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan, C.H.W.M. Sterk, M.A. Loth
- Zaaknummer
07/10906
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BI4691
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Insolventierecht / Faillissement
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2010:BI4691, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑02‑2010
ECLI:NL:HR:2010:BI4691, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑02‑2010
Conclusie, Hoge Raad (Procureur-Generaal), 19‑05‑2009
- Wetingang
Sr art. 343
Essentie
Onder ‘ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers’ als bedoeld in art. 343 Sr, moet worden verstaan handelen met het (voorwaardelijk) opzet om de rechten van schuldeisers te verkorten. Niet vereist is dat de rechten van schuldeisers daadwerkelijk zijn verkort. Voor bewijs van het opzet is vereist dat de handeling van verdachte de aanmerkelijk kans op verkorting van de rechten van schuldeisers heeft doen ontstaan.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, van 6 december 2006, nummer 21/002168-05, in de strafzaak tegen: ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.