RVR 2022/2
Prejudiciële vragen Airbnb. Is bij het boeken van accommodaties via een platform als dat van Airbnb sprake van bemiddeling en is het courtageverbod van artikel 7:417 lid 4 BW van toepassing op kortetermijnverhuur van vakantieaccommodaties?
HR 19-11-2021, ECLI:NL:HR:2021:1725
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 november 2021
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, A.E.B. ter Heide, F.R. Salomons
- Zaaknummer
21/00168
- Conclusie
A-G mr. B.J. Drijber
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS632492:1
- Vakgebied(en)
Huurrecht / Huur van woonruimte
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1725, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑11‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:724, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑07‑2021
- Wetingang
Art. 7:425, art. 7:417 lid 4, art. 6:193b BW; art. 392 Rv
Essentie
Prejudiciële vragen. Airbnb. Bemiddelingskosten. Courtageverbod.
Is bij het boeken van accommodaties via een platform als dat van Airbnb sprake van bemiddeling en is het courtageverbod van artikel 7:417 lid 4 BW van toepassing op kortetermijnverhuur van vakantieaccommodaties?
Samenvatting
Op 15 januari 2021 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad. In de kwestie was aan de orde dat Airbnb een digitaal platform exploiteert voor de verhuur en boeking van accommodaties, waarbij zij in geval een boeking tot stand komt bij zowel de verhuurder als de huurder bemiddelingskosten in rekening brengt. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.