Einde inhoudsopgave
Uitvoeringswet internationale kinderbescherming
Artikel 22 [Bevoegde autoriteit bij tenuitvoerlegging]
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2022
- Bronpublicatie:
09-02-2022, Stb. 2022, 72 (uitgifte: 16-02-2022, kamerstukken: 35888)
- Inwerkingtreding
01-08-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-03-2022, Stb. 2022, 121 (uitgifte: 06-04-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
1.
Op de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing inzake ouderlijke verantwoordelijkheid, bedoeld in de verordening, zijn de artikelen 812 en 813 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van overeenkomstige toepassing.
2.
Onverminderd het eerste lid, kan de voorzieningenrechter van de rechtbank op verzoek van de partij die de executoriale titel ten uitvoer wil leggen, bepalen op welke wijze de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing moet plaatsvinden. Artikel 18, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op de relatieve bevoegdheid van de voorzieningenrechter.
3.
Een beslissing op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt gevraagd bij verzoekschrift door tussenkomst van een advocaat. Het verzoekschrift houdt tevens de keuze in van een woonplaats binnen het arrondissement van de rechtbank.