RFR 2019/108
Familieprocesrecht. Welke partij kan op de voet van art. 32 Rv de rechter verzoeken alsnog te beslissen op een onderdeel van het gevorderde of verzochte?
HR 10-05-2019, ECLI:NL:HR:2019:699
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
10 mei 2019
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.M.J. van Buchem-Spapens, G. Snijders, C.E. du Perron, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
18/03763
- Conclusie
A-G mr. M.L.C.C. Lückers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS72495:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
Burgerlijk procesrecht / Rechtspleging van onderscheiden aard
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:699, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 10‑05‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:171, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑02‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 31‑08‑2018
- Wetingang
Art. 32 Rv
Essentie
Familieprocesrecht.
Welke partij kan op de voet van art. 32 Rv de rechter verzoeken alsnog te beslissen op een onderdeel van het gevorderde of verzochte?
Samenvatting
Het hof heeft in 2014 de door de man aan de vrouw te betalen partneralimentatie met terugwerkende kracht op een lager bedrag bepaald dan een eerder door de rechtbank vastgesteld bedrag. De vrouw heeft vervolgens de door haar teveel ontvangen alimentatie aan de man terugbetaald. Drie jaar later verzoekt de vrouw op de voet van art. 32 Rv om aanvulling van de beschikking uit 2014 in die zin ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.