Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2015/849 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering
Artikel 30
Geldend
Geldend van 09-07-2024 tot 10-07-2027
- Bronpublicatie:
31-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1640 (uitgifte: 19-06-2024, regelingnummer: 2024/1640)
- Inwerkingtreding
09-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1640 (uitgifte: 19-06-2024, regelingnummer: 2024/1640)
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen / Belastingadviseur
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De lidstaten zorgen ervoor dat binnen hun grondgebied opgerichte vennootschappen en andere juridische entiteiten toereikende, accurate en actuele informatie over wie hun uiteindelijk begunstigden zijn, inwinnen en bijhouden, waaronder detailgegevens over de door de uiteindelijk begunstigden gehouden economische belangen. De lidstaten zorgen ervoor dat inbreuken op dit artikel worden onderworpen aan doeltreffende, evenredige en afschrikkende maatregelen of sancties.
De lidstaten zorgen ervoor dat die entiteiten verplicht zijn om, naast de informatie over hun juridisch eigenaar, aan de meldingsplichtige entiteiten informatie over de uiteindelijk begunstigde te verstrekken wanneer de meldingsplichtige entiteiten cliëntenonderzoeksmaatregelen toepassen overeenkomstig hoofdstuk II.
De lidstaten verlangen dat de uiteindelijk begunstigden van vennootschappen of andere juridische entiteiten, onder meer door aandelen, stemrechten, eigendomsbelangen, het houden van toonderaandelen, of via zeggenschap met andere middelen, deze vennootschappen of andere juridische entiteiten alle informatie verstrekken die zij nodig hebben om aan de vereisten van de eerste alinea te voldoen.
2.
De lidstaten verlangen dat de in lid 1 bedoelde informatie tijdig toegankelijk is voor de bevoegde autoriteiten en de FIE's.
3.
De lidstaten zorgen ervoor dat de in lid 1 bedoelde informatie in elke lidstaat wordt gehouden in een centraal register, bijvoorbeeld een handelsregister, een vennootschapsregister als bedoeld in artikel 3 van Richtlijn 2009/101/EG van het Europees Parlement en de Raad (1), of een openbaar register. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de kenmerken van die nationale mechanismen. De in die database bijgehouden informatie over de uiteindelijk begunstigden kan in overeenstemming met de nationale regelingen worden verzameld.
4.
De lidstaten verlangen dat de in het in lid 3 bedoelde centraal register bijgehouden informatie toereikend, accuraat en actueel is, en voorzien daartoe in mechanismen. Deze mechanismen houden onder meer in dat de meldingsplichtige entiteiten en, indien nodig en voor zover dit vereiste hun taken niet onnodig doorkruist, de bevoegde autoriteiten verplicht zijn melding te maken van iedere discrepantie die zij aantreffen tussen de informatie over uiteindelijk begunstigden in de centrale registers en de informatie over uiteindelijk begunstigden waarover zij beschikken. Wanneer er discrepanties worden gemeld, zorgen de lidstaten ervoor dat er passende maatregelen worden genomen om de discrepanties tijdig te verhelpen en dat er zo nodig ondertussen een specifieke vermelding in het centrale register wordt opgenomen.
5.
De lidstaten zorgen ervoor dat de informatie over de uiteindelijk begunstigde in alle gevallen toegankelijk is voor:
- a)
de bevoegde autoriteiten en de FIE's, zonder enige beperking;
- b)
de meldingsplichtige entiteiten, in het kader van het cliëntenonderzoek overeenkomstig hoofdstuk II;
- c)
elke persoon of organisatie die een legitiem belang kan aantonen.
Aan de in de eerste alinea, punt c), bedoelde personen of organisaties wordt toegang verleend tot ten minste de naam, de geboortemaand en het geboortejaar, de woonstaat en de nationaliteit van de uiteindelijk begunstigde, alsmede tot de aard en omvang van het door de uiteindelijk begunstigde gehouden economische belang.
5 bis.
De lidstaten kunnen ervoor kiezen om de in hun in lid 3 bedoelde nationale registers opgeslagen informatie beschikbaar te stellen op voorwaarde dat de persoon die inzage wenst, zich online registreert en een vergoeding betaalt, die niet meer mag bedragen dan de administratieve kosten voor het beschikbaar stellen van de informatie, met inbegrip van de kosten voor het bijhouden en ontwikkelen van het register.
6.
De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten en de FIE’s tijdig en onbeperkt toegang hebben tot alle in het in lid 3 bedoelde centrale register bijgehouden informatie zonder dat de betrokken entiteit daarvan weet heeft. De lidstaten verlenen de meldingsplichtige entiteiten eveneens tijdig toegang wanneer deze cliëntenonderzoeksmaatregelen nemen overeenkomstig hoofdstuk II.
De bevoegde autoriteiten die toegang krijgen tot het in lid 3 bedoelde centraal register zijn de publieke autoriteiten waaraan taken zijn toegewezen op het gebied van de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering, alsook belastingautoriteiten, toezichthouders van meldingsplichtige entiteiten en autoriteiten die de opdracht hebben het witwassen van geld, daarmee verband houdende basisdelicten en terrorismefinanciering te onderzoeken of te vervolgen en criminele activa op te sporen en in beslag te nemen of te bevriezen en te confisqueren.
7.
De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten en de FIE’s in staat zijn om de informatie als bedoeld in de leden 1 en 3 tijdig en kosteloos aan de bevoegde autoriteiten en de FIE’s van andere lidstaten te verstrekken.
8.
De lidstaten verlangen dat de meldingsplichtige entiteiten bij het voldoen aan hun voorschriften inzake cliëntenonderzoek overeenkomstig hoofdstuk II, zich niet uitsluitend verlaten op het in lid 3 bedoelde centraal register. Aan die voorschriften wordt voldaan met behulp van een op risico gebaseerde aanpak.
9.
In uitzonderlijke, in nationaal recht vast te stellen omstandigheden kunnen de lidstaten, indien de in lid 5, eerste alinea, onder b) en c), bedoelde toegang de uiteindelijk begunstigde blootstelt aan een onevenredig risico, een risico op fraude, ontvoering, chantage, afpersing, pesterijen, geweld of intimidatie of indien de uiteindelijk begunstigde minderjarig of anderszins handelingsonbekwaam is, per geval voorzien in een uitzondering op die toegang voor alle of een gedeelte van de informatie over de uiteindelijk begunstigde. De lidstaten zorgen ervoor dat deze uitzonderingen worden verleend na een gedetailleerde beoordeling van de uitzonderlijke aard van de omstandigheden. Het recht op een bestuurlijke toetsing van het besluit over de uitzondering en op een doeltreffende voorziening in rechte wordt gegarandeerd. Een lidstaat die uitzonderingen heeft verleend, publiceert jaarlijkse statistische gegevens over het aantal uitzonderingen die zijn verleend en met welke redenen, en brengt aan de Commissie verslag uit over deze gegevens.
Op grond van de eerste alinea van dit lid verleende uitzonderingen zijn niet van toepassing op kredietinstellingen en financiële instellingen, noch op de in artikel 2, lid 1, punt 3), onder b), bedoelde meldingsplichtige entiteiten die openbare ambtenaren zijn.
10.
De lidstaten zorgen ervoor dat de in lid 3 van dit artikel bedoelde centrale registers worden gekoppeld via het bij artikel 22, lid 1, van Richtlijn (EU) 2017/1132 van het Europees Parlement en de Raad (2) ingestelde Europees centraal platform. De centrale registers van de lidstaten worden aan het platform gekoppeld overeenkomstig de technische specificaties en procedures die zijn bepaald in door de Commissie overeenkomstig artikel 24 van Richtlijn (EU) 2017/1132 en artikel 31 bis van deze richtlijn vastgestelde uitvoeringshandelingen.
De lidstaten zorgen ervoor dat de in lid 1 van het onderhavige artikel bedoelde informatie beschikbaar is via het op grond van artikel 22, lid 1, van Richtlijn (EU) 2017/1132 ingestelde systeem van gekoppelde registers, overeenkomstig de nationale wetgeving van de lidstaten tot omzetting van de leden 5, 5 bis en 6 van het onderhavige artikel.
De in lid 1 bedoelde informatie blijft minimaal vijf jaar en maximaal tien jaar nadat de vennootschap of andere juridische entiteit uit het register is geschrapt, toegankelijk via de nationale registers en via het systeem van gekoppelde registers. De lidstaten werken onderling en met de Commissie samen met het oog op het verwezenlijken van de verschillende soorten toegang overeenkomstig dit artikel.
Voetnoten
Richtlijn 2009/101/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 strekkende tot het coördineren van de waarborgen, welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van de tweede alinea van artikel 48 van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden, zulks teneinde die waarborgen gelijkwaardig te maken (PB L 258 van 1.10.2009, blz. 11).
Richtlijn (EU) 2017/1132 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 aangaande bepaalde aspecten van het vennootschapsrecht (PB L 169 van 30.6.2017, blz. 46).