Hof Amsterdam, 27-12-2011, nr. 200.093.246-01
ECLI:NL:GHAMS:2011:BX7891, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
27-12-2011
- Zaaknummer
200.093.246-01
- LJN
BX7891
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Ondernemingsrecht (V)
Internationaal privaatrecht (V)
Goederenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2011:BX7891, Uitspraak, Hof Amsterdam, 27‑12‑2011; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:2118, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
Uitspraak 27‑12‑2011
Inhoudsindicatie
Schorsing van tenuitvoerlegging vonnis afgewezen. Vrees dat stiefmoeder zal overgaan tot verkoop van een of meer auto’s en aldus onherstelbare schade aan de verzameling zal toebrengen, onvoldoende onderbouwd.
Partij(en)
GERECHTSHOF AMSTERDAM
EERSTE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
ARREST
in de zaak van:
[APPELLANT],
wonend te [woonplaats],
APPELLANT in de hoofdzaak,
EISER in het incident,
advocaat: mr. M.R.H. Meijer te Amsterdam,
t e g e n
de vennootschap naar buitenlands recht
DAYTONA INVESTMENTS S.A.,
gevestigd te Luxemburg,
GEÏNTIMEERDE in de hoofdzaak,
VERWEERSTER in het incident,
advocaat: mr. K.A.J. Bisschop te Amsterdam.
Appellant in de hoofdzaak, eiser in het incident, wordt hierna [appellant] genoemd en geïntimeerde in de hoofdzaak, verweerster in het incident, Daytona.
1. Het geding in hoger beroep
Bij dagvaarding van 18 augustus 2011 is [appellant] in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 13 juli 2011, hersteld bij vonnis van 3 augustus 2011, in deze zaak onder zaak/rolnummer 364666/ HA ZA 07-704 gewezen tussen Daytona als eiseres in conventie/verweerster in reconventie en [appellant] (en Texag Amsterdam B.V., verder te noemen: Texag) als gedaagden in conventie/eisers in reconventie. De dagvaarding bevat de grieven.
[appellant] heeft zeven grieven voorgesteld, met conclusie, in de hoofdzaak, dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, Daytona niet-ontvankelijk zal verklaren, althans haar vorderingen zal afwijzen en Daytona zal veroordelen als in die dagvaarding nader omschreven.
[appellant] heeft bij die dagvaarding tevens gevorderd, zakelijk weergegeven, bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard arrest, primair, de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis op de voet van artikel 351 het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) te schorsen totdat bij arrest onherroepelijk in de hoofdzaak zal zijn beslist althans gedurende een in goede justitie te bepalen termijn, subsidiair aan de uitvoerbaarheid bij voorraad te verbinden dat door Daytona tot een bedrag van € 10.000.000,- zekerheid wordt gesteld (naar het hof begrijpt: op de voet van artikel 235 Rv), met aanhouding van de beslissing over de proceskosten.
Daytona heeft geantwoord in het incident en daarbij bewijs aangeboden, met conclu¬sie, kort gezegd, dat de incidentele vordering zal worden afgewezen en dat [appellant] zal worden veroordeeld in de kosten daarvan, een en ander uitvoerbaar bij voorraad.
Vervolgens is arrest gevraagd in het incident.
IN HET INCIDENT
2. Beoordeling
2.1
Het gaat hier, kort samengevat en voor zover in dit incident van belang, om het volgende.
2.2
[X] was tot zijn overlijden eind 2005 enig begunstigde van Daytona, een door Trust International Luxemburg in trust gehouden rechtspersoon. Na zijn overlijden is zijn voormalig partner S.M.E. Immink begunstigde geworden. [appellant] is de zoon uit een eerder huwelijk van [X] [appellant] heeft met zijn vader een verzameling antieke (Formule 1) auto’s opgebouwd welke zich grotendeels bevinden in het bedrijfspand van Texag, van welke vennootschap [appellant] directeur en enig aandeelhouder is. Tussen partijen is een geschil ontstaan over de vraag wie eigenaar is van een aantal van die auto’s.
2.3
Texag heeft bij verzoekschrift van 28 juli 2006 aan de voorzieningenrechter verlof gevraagd en gekregen om tot verhaal van een vordering van Daytona ter zake van onbetaald gebleven facturen conservatoir beslag onder zichzelf te kunnen leggen op de auto’s met – op nader te noemen lijst – nummers 18, 25, 28, 29, 37, 38 en 39. Op 16 augustus 2006 heeft de deurwaarder op verzoek van Daytona in het bedrijfspand van Texag conservatoir beslag tot afgifte gelegd op de auto’s met nummers 1, 3, 5-7, 10, 13-18, 20-25, 27-29, 31, 32 en 36-39. Op 13 augustus 2008 heeft de deurwaarder op verzoek van Texag en ten laste van Daytona conservatoir beslag tot verhaal van haar vorderingen gelegd op de auto’s met nummers 1, 2, 6, 7, 10, 13-18, 20-32, 33, 37, 38 en 39. Op 18 augustus 2008 heeft de deurwaarder op verzoek van Texag en [appellant] en ten laste van Daytona conservatoir beslag tot afgifte gelegd op de auto’s met de nummers 1, 3, 5-7, 10, 13-18 en 20-32.
2.4
In het vonnis in eerste aanleg in conventie is voor recht verklaard dat de op de aan het vonnis gehechte lijst vermelde auto’s met de nummers 1, 3, 5, 6, 10, 13-18, 20, 21, 23, 24, 25, 29, 30 en 36-39 eigendom zijn van Daytona. [appellant] en Texag zijn bij dat vonnis veroordeeld op te heffen het op 18 augustus 2008 gelegde beslag tot afgifte van de auto’s met de nummers 1, 3, 5, 6, 10, 13-18, 20, 21, 23, 24, 25, 29, 30, 37, 38 en 39 en aan Daytona af te geven de auto’s met de nummers 3 en 5, alles op straffe van verbeurte van een dwangsom. [appellant] en Texag zijn voorts veroordeeld aan Daytona gegevens te verschaffen over de auto met nummer 36 en zij zijn veroordeeld in de beslagkosten. De rechtbank heeft al deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
2.5
[appellant] heeft, ter onderbouwing van zijn incidentele vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis, aangevoerd dat hij gegronde vrees heeft dat Daytona tot verkoop van één of meer en wellicht alle auto’s zal overgaan en aldus onherstelbare schade aan zijn verzameling auto’s zal toebrengen. Afgifte en verkoop van de auto’s zal leiden tot een voor hem onomkeerbare situatie, aldus [appellant]. Daytona heeft reeds op grond van een belangenafweging geen rechtens te respecteren belang bij tenuitvoerlegging van het vonnis. [appellant] heeft voorts aangevoerd dat het vonnis berust op een feitelijke of juridische misslag.
2.6
Daytona heeft verweer gevoerd en onder meer gesteld dat zij wel belang heeft bij tenuitvoerlegging van het vonnis, dat alleen de auto’s met nummer 3 en 5 tot haar vrije beschikking staan en tevens dat geen sprake is van een feitelijke of juridische misslag.
2.7
Het hof neemt als uitgangspunt dat voor schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis waarvan beroep slechts plaats is indien tenuitvoerlegging misbruik van executiebevoegdheid oplevert. Een dergelijk misbruik zal aan de orde zijn indien de executant, mede gelet op de – voor hem kenbare – belangen van de veroordeelde die door de tenuitvoerlegging zullen worden geschaad, geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij het gebruikmaken van zijn bevoegdheid om in afwachting van de uitkomst van het hoger beroep tot tenuitvoerlegging over te gaan. Hiervan kan met name sprake zijn indien het vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust, of indien na het vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten meebrengen dat de executie van het vonnis klaarblijkelijk een noodtoestand zou doen ontstaan voor degene te wiens laste het vonnis ten uitvoer wordt gelegd. Daarbij behoort de kans van slagen van het aangewende rechtsmiddel in de regel buiten beschouwing te blijven.
2.8
Het is duidelijk dat [appellant] het met de inhoud van het bestreden vonnis niet eens is. Hij heeft echter onvoldoende gesteld om tot de conclusie te kunnen komen dat sprake is van een van de situaties als hiervoor onder 2.7 omschreven. Ter adstructie daarvan dient het navolgende.
2.9.
[appellant] heeft weliswaar aangevoerd dat de rechtbank onjuiste maatstaven heeft gehanteerd ten aanzien van de vraag naar welk recht de eigendomskwestie dient te worden beantwoord, maar hij heeft die stelling op geen enkele wijze nader toegelicht. Hij heeft evenmin voldoende toelichting gegeven op zijn stelling dat de rechtbank de wettelijke bepalingen ten aanzien van bezit en eigendomsverkrijging buiten beschouwing heeft gelaten. Aan Daytona was bij tussenvonnis opgedragen te bewijzen dat zij eigenaar dan wel rechthebbende is van de auto’s, waarna het bestreden vonnis inhoudt een waardering van het daartoe aangedragen bewijs, bestaande uit een groot aantal schriftelijke bewijsstukken en getuigenverklaringen. Dat bij die bewijswaardering een rol heeft gespeeld wie de auto’s heeft betaald, kan niet als een feitelijke of juridische misslag worden gezien, zoals [appellant] heeft betoogd. Er kan dan ook niet worden geconcludeerd dat, zoals [appellant] heeft gesteld, sprake is van een juridische of feitelijke misslag.
- 2.10.
Evenmin kan worden geconcludeerd dat executie van het vonnis een kennelijke noodtoestand doet ontstaan bij [appellant]. Daartoe is onvoldoende een mogelijk onherstelbare schade aan de verzameling auto’s van [appellant]. Het moge zo zijn dat dit voor [appellant] een (emotioneel of zakelijk) probleem is maar dat leidt, zonder nadere toelichting die niet is gegeven, niet tot de conclusie dat sprake is van een noodtoestand.
- 2.11.
[appellant] ziet bovendien over het hoofd dat hij slechts is veroordeeld tot afgifte van twee auto’s: de auto’s genummerd 3 en 5. De vordering tot afgifte is voor de overige auto’s afgewezen omdat daarop, voor zover is geoordeeld dat deze auto’s aan Daytona toebehoren, nog conservatoir eigenbeslag en/of conservatoir verhaalsbeslag ten verzoeke van Texag en ten laste van Daytona rustte ofwel omdat niet was gebleken dat die auto’s door Texag of door [appellant] werden gehouden. Dit impliceert dat van executie tot afgifte voorshands (nog) geen sprake kan zijn. De stellingen van [appellant] over onherstelbare schade aan zijn verzameling auto’s, door verkoop door Daytona van één of meer of wellicht alle auto’s, missen dan ook feitelijke grondslag.
- 2.12.
Uit het voorgaande volgt dat de incidentele vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging moet worden afgewezen.
- 2.13.
[appellant] heeft daarnaast nog gesteld dat hij belang heeft bij zekerheidsstelling omdat hij mogelijk recht heeft op teruggave van de auto’s. Het hof zal op grond van het onder 2.11 overwogene ook de vordering strekkende tot zekerheidsstelling afwijzen. Daar komt bij dat [appellant] onvoldoende heeft onderbouwd dat Daytona geen verhaal zou bieden, te meer daar er ten verzoeke van Texag en ten laste van Daytona nog steeds beslag tot verhaal rust op een groot aantal auto’s, waarvan in het vonnis is beslist dat deze aan Daytona toebehoren.
- 2.14.
De proceskosten in het incident zullen ten laste van [appellant] worden gebracht. De beslissing daarover in het dictum zal worden aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak.
- 2.15.
De hoofdzaak zal voor memorie van antwoord worden verwezen naar de na te noemen roldatum.
3. Beslissing
Het hof:
in het incident:
wijst de vorderingen van [appellant] af;
houdt een beslissing over de proceskosten aan tot het (eind)arrest in de hoofdzaak,
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak naar de rol van 7 februari 2012 voor memorie van antwoord aan de zijde van Daytona;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. D.J. van der Kwaak, A.M.A. Verscheure en D. Kingma en op 27 december 2011 in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer.