RCR 2011/61
Nakoming. Mag de rechter van een algemene formule uitgaan bij beantwoording van de vraag of met het aangaan van een effectenleaseovereenkomst sprake is van een onaanvaardbaar zware last deelnemer?
HR 29-04-2011, ECLI:NL:HR:2011:BP4003 (Bouwhuis/Dexia Bank Nederland)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 april 2011
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A. Hammerstein, W.A.M. van Schendel, C.A. Streefkerk, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
10/01282
- Conclusie
plv. P-G De Vries Lentsch-Kostense
- LJN
BP4003
- Roepnaam
Bouwhuis/Dexia Bank Nederland
- JCDI
JCDI:ADS909054:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BP4003, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑04‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BP4003, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 11‑02‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑02‑2010
- Wetingang
Essentie
Nakoming.
Mag de rechter van een algemene formule uitgaan bij beantwoording van de vraag of met het aangaan van een effectenleaseovereenkomst sprake is van onaanvaardbaar zware last deelnemer? Is het telkens tekortschieten in de nakoming van bijzondere zorgplichten bij opeenvolgende verliesgevende en winstgevende transacties aan te merken als ‘eenzelfde gebeurtenis’?
Samenvatting
Bouwhuis is één effectenleaseovereenkomst voor bepaalde tijd aangegaan met een rechtsvoorgangster van Dexia, Van der Heijden (zie HR 29 april 2011, LJN BP4012, RCR 2011/62 (Van der Heijden/Dexia)) is een aantal effectenleaseovereenkomsten aangegaan. Ingevolge deze overeenkomsten heeft zowel Bouwhuis als ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.