Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2023/1114 betreffende cryptoactivamarkten en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 1095/2010 en Richtlijnen 2013/36/EU en (EU) 2019/1937
Artikel 2 Toepassingsgebied
Geldend
Geldend vanaf 29-06-2023
- Bronpublicatie:
31-05-2023, PbEU 2023, L 150 (uitgifte: 09-06-2023, regelingnummer: 2023/1114)
- Inwerkingtreding
29-06-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-05-2023, PbEU 2023, L 150 (uitgifte: 09-06-2023, regelingnummer: 2023/1114)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Informatierecht / ICT
1.
Deze verordening is van toepassing op natuurlijke en rechtspersonen en bepaalde andere ondernemingen die zich in de Unie met de uitgifte, de aanbieding aan het publiek of de toelating tot de handel van cryptoactiva bezighouden of cryptoactivagerelateerde diensten aanbieden.
2.
Deze verordening is niet van toepassing op:
- a)
personen die uitsluitend cryptoactivadiensten aanbieden voor hun moederondernemingen, voor hun eigen dochterondernemingen of voor andere dochterondernemingen van hun moederondernemingen;
- b)
een vereffenaar of een bewindvoerder die handelt in het kader van een insolventieprocedure, behalve voor de toepassing van artikel 47;
- c)
de ECB, centrale banken van de lidstaten wanneer zij handelen in hun hoedanigheid van monetaire autoriteiten, of andere overheidsinstanties van de lidstaten;
- d)
de Europese Investeringsbank en haar dochterondernemingen;
- e)
de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit en het Europees stabiliteitsmechanisme;
- f)
publiekrechtelijke internationale organisaties.
3.
Deze verordening is niet van toepassing op unieke cryptoactiva die niet fungibel met andere cryptoactiva zijn.
4.
Deze verordening is evenwel niet van toepassing op cryptoactiva die kunnen worden aangemerkt als een of meer van het volgende:
- a)
financiële instrumenten;
- b)
deposito's, met inbegrip van gestructureerde deposito's;
- c)
geldmiddelen, behalve indien zij als e-moneytokens kunnen worden aangemerkt;
- d)
securitisatieposities in het kader van een securitisatie zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1, van Verordening (EU) 2017/2402;
- e)
schade- of levensverzekeringsproducten die vallen onder de in de bijlagen I en II bij Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad (1) genoemde verzekeringsbranches of in die richtlijn bedoelde herverzekerings- en retrocessieovereenkomsten;
- f)
pensioenproducten die naar nationaal recht worden geacht voornamelijk tot doel te hebben de belegger van een pensioeninkomen te voorzien, en die de belegger het recht geven op bepaalde uitkeringen;
- g)
officieel erkende bedrijfspensioenregelingen die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn (EU) 2016/2341 van het Europees Parlement en de Raad (2) of Richtlijn 2009/138/EG vallen;
- h)
individuele pensioenproducten waarvoor naar nationaal recht een financiële bijdrage van de werkgever is vereist en waarbij de werkgever of de werknemer geen vrijheid heeft in de keuze van het pensioenproduct of de aanbieder;
- i)
een pan-Europees persoonlijk pensioenproduct zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 2, van Verordening (EU) 2019/1238 van het Europees Parlement en de Raad (3);
- j)
socialezekerheidsregelingen die vallen onder Verordeningen (EG) nr. 883/2004 (4) en (EG) 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad (5).
5.
Uiterlijk op 30 december 2024 vaardigt de ESMA, voor de toepassing van lid 4, punt a), van dit artikel richtsnoeren uit overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 betreffende de voorwaarden en criteria voor de kwalificatie van cryptoactiva als financiële instrumenten.
6.
Deze verordening doet geen afbreuk aan Verordening (EU) nr. 1024/2013.
Voetnoten
Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1).
Richtlijn (EU) 2016/2341 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPV's) (PB L 354 van 23.12.2016, blz. 37);
Verordening (EU) 2019/1238 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 inzake een pan-Europees persoonlijk pensioenproduct (PEPP) (PB L 198 van 25.7.2019, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PB L 166 van 30.4.2004, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PB L 284 van 30.10.2009, blz. 1).