Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren
Artikel 8
Geldend
Geldend van 01-01-2024 tot 01-01-2025
- Redactionele toelichting
Deze wijziging is van toepassing op werkzaamheden die op of na 01-01-2024 worden verricht.
- Bronpublicatie:
22-11-2023, Stcrt. 2023, 32432 (uitgifte: 24-11-2023, regelingnummer: 5025375)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-11-2023, Stcrt. 2023, 32432 (uitgifte: 24-11-2023, regelingnummer: 5025375)
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
1.
Indien de mentor, bedoeld in artikel 452, zevende lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, wordt benoemd van twee personen die in gemeenschap van goederen zijn getrouwd of op andere wijze een economische eenheid vormen, stelt de kantonrechter zijn beloning vast overeenkomstig het bepaalde in het tweede tot en met vijfde lid.
2.
Indien het twee mentorschappen als bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel a, betreft, bedraagt de jaarbeloning, inclusief onkostenvergoeding en exclusief omzetbelasting voor zover van toepassing, € 2.375.
3.
Indien het een mentorschap als bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel a, en een mentorschap als bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel b, betreft, bedraagt de jaarbeloning, inclusief onkostenvergoeding en exclusief omzetbelasting voor zover van toepassing, € 2.722.
4.
Indien het twee mentorschappen als bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel b, betreft, bedraagt de jaarbeloning, inclusief onkostenvergoeding en exclusief omzetbelasting voor zover van toepassing, € 3.073.
5.
Naast de jaarbeloning kent de kantonrechter in een geval als bedoeld in het eerste lid in voorkomende gevallen de volgende beloningen toe:
- a.
voor aanvangswerkzaamheden € 1.117;
- b.
voor een verhuizing € 388;
- c.
voor het beheren van een persoonsgebonden budget € 582;
6.
In afwijking van het eerste lid kan de kantonrechter wegens uitzonderlijke omstandigheden de beloning van de mentor, bedoeld in het eerste lid, op andere wijze vaststellen.