NJB 2023/1491:Medeplegen, art. 47 Sr: in casu is ’s hofs oordeel dat de verdachte medepleger is van de poging tot diefstal niet toereikend gemotiveerd, nu over de gedragingen van de verdachte niet meer is vastgesteld dan dat hij met anderen naar een camping is gereden en daar in de auto is blijven zitten. Dat is niet anders vanwege de omstandigheden dat de verklaringen van de verdachte niet geloofwaardig zijn en dat de verdachte zich later op zijn zwijgrecht heeft beroepen. Dit geval verschilt wezenlijk van HR 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1315 en ECLI:NL:HR:2016:1323, waarin is geoordeeld dat het uitblijven van een aannemelijke verklaring van de verdachte van belang kan zijn voor de beantwoording van de vraag of medeplegen kan worden bewezen. Het kernpunt van die arresten is dat over de toedracht van een voltooide diefstal wel kon worden vastgesteld dat deze door ‘verenigde personen’ was begaan, maar niet direct door wie precies, terwijl de verdachte zelf kort na de diefstal werd aangetroffen in omstandigheden die op betrokkenheid daarbij duidden. Iets soortgelijks geldt voor HR 28 november 2017, ECLI:NL:HR:2017:3022.