Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (B)
13.1 Ondertoezichtstelling
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2019
- Bronpublicatie:
24-09-2019, Stcrt. 2019, 52982 (uitgifte: 30-09-2019, regelingnummer: WBV 2019/16)
- Inwerkingtreding
01-10-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-09-2019, Stcrt. 2019, 52982 (uitgifte: 30-09-2019, regelingnummer: WBV 2019/16)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
De IND verleent op grond van 3.48[lees: artikel 3.48], tweede lid, aanhef en onder b, Vb jo artikel 3.24aa, eerste lid, aanhef en onder f, VV op aanvraag of ambtshalve op grond van artikel 3.6b Vb een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd aan een minderjarige vreemdeling die door de kinderrechter onder toezicht is gesteld, als uit advies van de DT&V blijkt dat de kinderbeschermingsmaatregel niet overdraagbaar is aan het land van herkomst of een ander land waarvan kan worden aangenomen dat er toegang wordt verleend.
Daarnaast dient aan de volgende voorwaarden te worden voldaan:
- 1.
De vorenbedoelde kinderbeschermingsmaatregel is door de kinderrechter voor één jaar opgelegd;
- 2.
De minderjarige vreemdeling komt niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning op enige andere grond dan in deze paragraaf genoemd.
De IND wijst de aanvraag af indien niet aan alle hiervoor genoemde voorwaarden wordt voldaan.