Einde inhoudsopgave
Remigratiebesluit
Artikel 8
Geldend
Geldend vanaf 13-01-2022
- Bronpublicatie:
09-12-2022, Stb. 2022, 509 (uitgifte: 16-12-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
13-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-12-2022, Stb. 2022, 509 (uitgifte: 16-12-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Bijzondere onderwerpen
Sociale zekerheid algemeen / Bijzondere onderwerpen
1.
Het recht op de remigratievoorzieningen, bedoeld in de artikelen 4 en 11, eerste lid, van de wet, vervalt met ingang van de eerste dag van de tweede maand, volgende op de maand van overlijden van de remigrant of zijn partner.
2.
Het recht op de remigratievoorzieningen, bedoeld in artikel 5, eerste en tweede lid, van de wet, vervalt met ingang van de eerste dag van de tweede maand, volgende op de maand van overlijden van de remigrant of zijn partner.
3.
Na een overlijden als bedoeld in het eerste of tweede lid worden de nog verschuldigde remigratievoorzieningen verstrekt aan achtereenvolgens:
- a.
de partner of de remigrant, behoudens in het geval dat voor het tijdstip van overlijden de partner en de remigrant niet langer een gezamenlijke huishouding voerden of indien zij gehuwd of geregistreerde partners waren, duurzaam gescheiden leefden;
- b.
indien er geen partner of remigrant is, of in het geval dat voor het tijdstip van overlijden de partner en de remigrant niet langer een gezamenlijke huishouding voerden, of indien zij gehuwd of geregistreerde partners waren, zij duurzaam gescheiden leefden: de kinderen of
- c.
indien deze er niet zijn: de persoon of personen die daarvoor naar het oordeel van de Sociale verzekeringsbank uit billijkheidsoverwegingen in aanmerking komt of komen, mits deze binnen zes maanden na het overlijden een daartoe strekkend verzoek bij de Sociale verzekeringsbank heeft of hebben ingediend.