Einde inhoudsopgave
Besluit politiegegevens buitengewoon opsporingsambtenaren
Artikel 6 Verstrekking politiegegevens aan derden structureel
Geldend
Geldend vanaf 09-03-2019
- Bronpublicatie:
06-02-2019, Stb. 2019, 85 (uitgifte: 08-03-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
09-03-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-02-2019, Stb. 2019, 85 (uitgifte: 08-03-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
Politierecht / Organisatie
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
1.
De verwerkingsverantwoordelijke kan, voor zover verenigbaar met de opsporingstaak en in overeenstemming met het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 148, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, beslissen tot de verstrekking van politiegegevens die door een buitengewoon opsporingsambtenaar zijn verzameld en worden verwerkt overeenkomstig de artikelen 8, 9 en 13 van de wet, aan personen of instanties, voor zover zij deze behoeven voor een goede uitvoering van hun taak.
2.
De verstrekking van politiegegevens die worden verwerkt overeenkomstig artikel 9 van de wet vindt uitsluitend plaats indien dit strikt noodzakelijk is voor het doel van de verstrekking, na overleg met een bevoegde functionaris.
3.
In de beslissing, bedoeld in het eerste lid, wordt vastgelegd ten behoeve van welk zwaarwegend algemeen belang de verstrekking noodzakelijk is, de persoon of instantie aan wie de gegevens worden verstrekt, de taak ter uitvoering waarvan de gegevens worden verstrekt, de gegevens die worden verstrekt, de voorwaarden waaronder de gegevens worden verstrekt en, indien van toepassing, de motivering van de strikte noodzaak, bedoeld in het tweede lid. De beslissing wordt gepubliceerd in de Staatscourant.