NJ 2024/11
Na laatste woord verdachte krijgt raadsman geen gelegenheid iets op te merken over voorlopige hechtenis. Voorzittersbeslissing, waartegen geen cassatieberoep openstaat. Na het laatste woord een onderwerp ter sprake gebracht dat betrekking heeft op de strafzaak, maar niet op de vragen van de artikelen 348 en 350 Sv.
HR 14-11-2023, ECLI:NL:HR:2023:1560, m.nt. N. Jörg
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 november 2023
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, A.E.M. Röttgering, C.N. Dalebout
- Zaaknummer
22/03580
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Noot
N. Jörg
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS939749:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:1560, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑11‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:814, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑09‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑01‑2023
- Wetingang
Essentie
Nadat aan de verdachte het laatste woord is gegeven, geeft de raadsman aan een verzoek te hebben over de voorlopige hechtenis, waarop de voorzitter meedeelt dat dit niet meer gaat. Tegen deze voorzittersbeslissing staat geen cassatieberoep open. Geen schending van beginselen van een behoorlijke procesorde. Ook na het laatste woord kan een onderwerp ter sprake wordt gebracht dat betrekking heeft op de strafzaak, maar niet op de vragen van de artikelen 348 en 350 Sv.
Samenvatting
Volgens het proces-verbaal heeft de voorzitter van het hof, nadat aan de verdachte het recht is gelaten om ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.