NJB 2017/1534
Het recht op het horen van een getuige, art. 6 EVRM: i.c. kon het hof aannemen dat de verdediging afstand heeft gedaan van het recht om de minderjarige getuige in deze ontuchtzaak te horen en dat derhalve art. 6 EVRM niet in de weg staat aan het tot bewijs bezigen van de door deze getuige tijdens het opsporingsonderzoek afgelegde verklaring
HR 04-07-2017, ECLI:NL:HR:2017:1215
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 juli 2017
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers
- Zaaknummer
15/04569
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:1215, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑07‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:577, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑05‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑07‑2016
- Wetingang
(art. 6 EVRM)
Essentie
Het recht op het horen van een getuige, art. 6 EVRM: i.c. kon het hof aannemen dat de verdediging afstand heeft gedaan van het recht om de minderjarige getuige in deze ontuchtzaak te horen en dat derhalve art. 6 EVRM niet in de weg staat aan het tot bewijs bezigen van de door deze getuige tijdens het opsporingsonderzoek afgelegde verklaring
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is veroordeeld wegens – kort gezegd – “met iemand van wie hij weet dat hij aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens lijdt dat hij niet of onvolkomen in staat is zijn wil ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.