RFR 2012/78
Bopz. Is betrokkene in Bopz-zaken griffierechten verschuldigd? Hoever strekt de plicht om betrokkene voorafgaand aan een beslissing te horen?
HR 30-03-2012, ECLI:NL:PHR:2012:BV7679
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 maart 2012
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.M.J. van Buchem-Spapens, F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, M.A. Loth
- Zaaknummer
12/00451
- Conclusie
A-G mr. F.F. Langemeijer
- LJN
BV7679
- JCDI
JCDI:ADS911740:1
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2012:BV7679, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑03‑2012
ECLI:NL:PHR:2012:BV7679, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑03‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑01‑2012
- Wetingang
Wet Bopzart. 49 lid 9 jo 8 lid 1; Wet griffierechten burgerlijke zaken art. 4
Essentie
Bopz. Griffierecht. Hoorplicht.
Is betrokkene in Bopz-zaken griffierechten verschuldigd? Hoever strekt de plicht om betrokkene voorafgaand aan een beslissing te horen?
Samenvatting
Betrokkene verblijft krachtens een rechterlijke machtiging op een gesloten afdeling van een psychiatrisch ziekenhuis. Zij heeft de geneesheer-directeur verzocht haar over te plaatsen naar een open afdeling. De geneesheer-directeur heeft dit verzoek afgewezen, waarop betrokkene de zaak aanhangig heeft gemaakt bij de rechtbank. Betrokkene is niet verschenen op de zitting, volgens haar advocaat omdat er ‘een voorval’ op de afdeling was geweest, waardoor zij niet van de afdeling mocht. De advocaat heeft om aanhouding ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.