Einde inhoudsopgave
Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden
Artikel 11 Voorschriften
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2018
- Bronpublicatie:
15-02-2018, Stb. 2018, 54 (uitgifte: 28-02-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-04-2018, Stb. 2018, 108 (uitgifte: 26-04-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Algemeen
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
Het college kan bij de toelating het voorschrift opnemen dat het gewasbeschermingsmiddel slechts wordt toegepast na een melding bij Onze Minister van Economische Zaken.
2.
Het college houdt bij zijn beslissing omtrent voorschriften als bedoeld in artikel 29, derde lid, van de wet, rekening met onder meer:
- a.
de resultaten van de risicobeoordeling, met name de relatie tussen blootstelling en effect;
- b.
de aard en de ernst van het effect;
- c.
het risicobeheer dat kan worden toegepast;
- d.
het toepassingsgebied van het gewasbeschermingsmiddel;
- e.
de werkzaamheid van het gewasbeschermingsmiddel;
- f.
de fysische eigenschappen van het gewasbeschermingsmiddel;
- g.
de naleefbaarheid van het voorschrift;
- h.
de handhaafbaarheid van het voorschrift; en
- i.
de geschiktheid voor niet-professionele gebruikers.
3.
Onze Minister kan regels stellen voor de wijze waarop het college uitvoering geeft aan het eerste en tweede lid alsmede de wijze waarop het college bij de toelating voorschriften geeft voor de uitvoering van geïntegreerde gewasbescherming, goede gewasbeschermingspraktijken of het gebruik van voertuigen, werktuigen, methoden, technieken en materialen.
4.
Het college stelt bij iedere toelating voor niet-professioneel gebruik voorschriften als bedoeld in artikel 29, eerste lid, onderdelen b en c, van de wet. Deze voorschriften hebben betrekking op gebruiksklare formuleringen.