Gst. 2021/109
De Hoge Raad gaat om. In een volgende instantie dient niet ambtshalve de tijdigheid van het aanwenden van een rechtsmiddel in de vorige instantie opnieuw te worden beoordeeld.
HR 16-07-2021, ECLI:NL:HR:2021:1153, m.nt. R. Stijnen onder Gst. 2021/110
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 juli 2021
- Magistraten
Mrs. R.J. Koopman, P.M.F. van Loon, M.A. Fierstra, A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, J.A.R. van Eijsden
- Zaaknummer
20/01682
- Noot
R. Stijnen onder Gst. 2021/110
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS280216:1
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Rechtspraak
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Bestuursprocesrecht / Beroep
Bestuursprocesrecht / Bezwaar
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1153, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑07‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑07‑2021
- Wetingang
Essentie
De Hoge Raad gaat om. In een volgende instantie dient niet ambtshalve de tijdigheid van het aanwenden van een rechtsmiddel in de vorige instantie opnieuw te worden beoordeeld.
Samenvatting
Het bestuursorgaan moet beoordelen of een bij hem ingediend bezwaarschrift tijdig (art. 6:7 tot en met 6:9 Awb) is ingediend. De rechtbank moet beoordelen of het beroep tijdig is ingesteld, en het hof moet hetzelfde doen met betrekking tot het bij hem ingestelde (hoger) beroep. Waar in dit arrest over tijdigheid van een ingediend rechtsmiddel wordt gesproken, wordt daaronder mede verstaan de verschoonbaarheid van de te late ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.