Einde inhoudsopgave
Wet inkomensvoorziening oudere werklozen
Artikel 3a Recht op uitkering gedeeltelijk arbeidsgeschikte ouderen
Geldend
Geldend van 11-10-2024 tot 01-01-2038. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
02-10-2024, Stb. 2024, 277 (uitgifte: 10-10-2024, kamerstukken: 36506)
- Inwerkingtreding
11-10-2024, terugwerkend tot: 01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-10-2024, Stb. 2024, 277 (uitgifte: 10-10-2024, kamerstukken: 36506)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid werkloosheid / Bijzondere onderwerpen
1.
Recht op een uitkering op grond van deze wet heeft tevens de persoon:
- a.
voor wie tussen 31 december 2007 en 1 januari 2028 recht is ontstaan op de loongerelateerde uitkering van de WGA-uitkering;
- b.
die op de dag dat het recht op de loongerelateerde uitkering van de WGA-uitkering ontstond 60 jaar en 4 maanden of ouder is, en
- c.
op wie geen uitsluitingsgrond als bedoeld in artikel 6 van toepassing is.
2.
Het recht op een uitkering op grond van dit artikel ontstaat op de dag na de dag waarop de geldende uitkeringsduur van de loongerelateerde uitkering van de WGA-uitkering is verstreken en kan niet eerder ontstaan dan na inwerkingtreding van deze wet.
3.
Het eerste lid is niet van toepassing indien artikel 59, zesde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen toepassing heeft gevonden, tenzij de eerste dag van de werkloosheid op grond waarvan een uitkering op grond van de Werkloosheidswet werd ontvangen als bedoeld in dat artikel, lag op of na 1 oktober 2006 en de persoon op die dag 60 jaar en 4 maanden of ouder was.