NJB 2011, 51
Wanneer is er sprake van binnendringen in de zin van art. 138 lid 1 Sr?
HR 30-11-2010, ECLI:NL:HR:2010:BM0940
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 november 2010
- Magistraten
Mrs. Koster, De Savornin Lohman, Ilsink, De Hullu en Groos
- Zaaknummer
08/04662
- Conclusie
A-G Jörg
- LJN
BM0940
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BM0940, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑11‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BM0940, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑04‑2010
- Wetingang
Sr art. 138
Essentie
Wanneer is er sprake van binnendringen in de zin van art. 138 lid 1 Sr?
Uitspraak
De verdachte werd in hoger beroep vrijgesproken van het aan hem tenlastegelegde: dat hij op of omstreeks 22 mei 2007 te A wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal, te weten de flat E en in gebruik bij de woningstichting R, althans bij een ander of anderen dan bij verdachte. Daartoe overwoog het hof als slotsom: Het hof is van oordeel dat een door de Woningstichting uitgevaardigd flatverbod niet zover kan strekken dat daarmee het recht van bewoners bezoek van hun eigen keuze ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.