NJB 2015/1865
Una via-beginsel, art. 243 lid 2 Sv en art. 5:44 lid 1 Awb: onjuist is de opvatting dat deze bepalingen in onderlinge samenhang bezien meebrengen dat een opgelegde bestuurlijke boete steeds aan een strafvervolging in de weg staat, ook als op het moment waarop de bestuurlijke boete is opgelegd, de strafvervolging reeds is ingesteld en het onderzoek ter terechtzitting is begonnen
HR 06-10-2015, ECLI:NL:HR:2015:2978
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 oktober 2015
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J.W. Ilsink, E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
13/05809
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Strafprocesrecht / Voorfase
Bijzonder strafrecht / Algemeen
Bijzonder strafrecht / Fiscaal strafrecht
Fiscaal bestuursrecht / Boete
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:2978, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑10‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:1474, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑06‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑09‑2014
- Wetingang
Essentie
Una via-beginsel, art. 243 lid 2 Sv en art. 5:44 lid 1 Awb: onjuist is de opvatting dat deze bepalingen in onderlinge samenhang bezien meebrengen dat een opgelegde bestuurlijke boete steeds aan een strafvervolging in de weg staat, ook als op het moment waarop de bestuurlijke boete is opgelegd, de strafvervolging reeds is ingesteld en het onderzoek ter terechtzitting is begonnen
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is veroordeeld wegens – kort gezegd – (feit 1 primair) ‘medeplegen van opzetheling, meermalen gepleegd’, (feit 2) ‘medeplegen van van het plegen van opzetheling een gewoonte maken’, (feit 5 primair) “opzettelijk een bij de belastingwet voorziene ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.